Boeken en klederen als onroerende goederen
Een aantal roerende goederen worden door hun bestemming beschouwd als onroerend. Zo zal bijvb. een brouwketel bij de verkoop van een brouwerij aangezien worden als onroerend door bestemming.
Bij de afschaffing van het Norbertinessenklooster te Veurne schreef J. De Turck, president van de religiekas te Brussel, in juni 1783 evenwel dat ook ‘klederen, kerkgewaden, alsook de schilderijen en boeken (...) deelmakende van het gebouw’ waren ('t Parks Maandschrift, 1912, blz. 179). Is dit een algemene regel, of werd die toen enkel toegepast bij de afschaffing van de kloosters?
J.J.