Van Roeselare tot Langemark
De mythe - de feiten
Maandag 19 oktober 1914: de 51ste divisie van Duitslands XXVI. Reservekorps lijdt bij haar bestorming van de stad Roeselare verlies. En de geschiedenis herhaalt zich eens te meer; zo blindelings in de val lopen, dat overkomt alleen anderen. List en verraad dus: ‘die Zivilen haben geschossen!’.
Duitslands aankomende intellektuele elite - onrijpe knapen, haast onvoorbereid in de slag geworpen - richtte onder de plaatselijke bevolking een bloedbad aan dat de moordpartijen van daags voordien in Kachtem en Rumbeke in de schaduw stelde.
‘Het gedrag van deze studenten getuigt niet van veel intelligentie, maar ze moesten er zichzelf door overtuigen van de noodzaak van hun aanwezigheid in Vlaanderen, en zichzelf compenseren voor de pijnlijke eerste ontgoochelingen. Op die valse uitgangsstelling zouden ze straks verder hun Langemarck-mythe bouwen’, zo klinkt (definitief, dunkt ons) het oordeel. En de oversten dan, generaal Freiherr von Hugel en zijn officieren, die hun dolgedrilde soldaatjes van de eerste broek in de vuurlinie aan hun lot hadden overgelaten? Voor hen waren alle foefjes goed om de stad en haar burgemeester te beboeten en te vernederen, tot het optrekken van een (uiteraard zelf te betalen) Denkmal toe. Een monument voor de ‘helden’ van Roeselare en... Langemark. Want die 51ste Reservedivisie was luttele dagen na haar Roeselaarse uitspattingen te pletter gelopen op de Schotten van Douglas Haig, die zich bij de Broembeek in Langemark in gunstig terrein hadden ingegraven (21-24 oktober). De talloze zwaargekwetsten schreeuwden vergeefs om hun Sanitärer, die rustig achterop zaten te wachten op het bericht dat de manschappen Ieper waren binnengetrokken.
Een uitzonderlijk goed stuk geschiedschrijving, zo durven we dit boek bestempelen. Het dankt zijn belang niet in het minst aan de hoofdstukken waarin de groei van de nazistische Langemarck-mythe wordt beschreven. Het ging Hitler en zijn aanhangers meer in het bijzonder om de ultieme Duitse aanval op het dorp. Die uitgelezen idealistenschare was er, naar hun zeggen, gesneuveld met het ‘Deutschland, Duetschland über alles’ op de lippen... en dit nog wel op 11 november 1914, een gedroomde datum om de pacifistische elf-Novembersymboliek te bekampen.
Het verhaal eindigt indrukwekkend en sober bij de Langemarkdag van 3 november 1984, waar de Nato-vlaggen allemaal bij elkaar hingen: ‘toen het Deutschland über alles weerklonk na de Last Post, het te Velde en de Sonnerie aux Morts was dit een historisch moment, het eindpunt van de zeventig jaren lange weg tussen Roeselare en Langemark. De oude sinistere mythe was hiermee voorgoed verdwenen van deze plaats.’
J. Huyghebaert.
Robert BACCARNE en Jan STEEN, Van Rousselaere tot Langemarck - 1914, Poelkapelle, 1989, 220 blz., 50 ill. (Inlichtingen bij R. Baccarne, Langemarkstraat 12, 8921 Poelkapelle).