Met de honden in zee (Vraagw. 1989, blz. 103)
In onze streken is de verering tot Sint-Hubertus weinig ouder dan de 15de eeuw. Hubertus was in het middeleeuwse Vlaanderen een vreemde heilige (Biekorf 1985, blz. 5-38).
Vooraleer Hubertus in Vlaanderen bekend geraakte, moesten andere middelen tegen de hondsdolheid worden aangewend. Eén dier middels was onderdompelen in water, baden in zee.
Waterbaden en waterkuren werden al in de Oudheid aangeprezen om hun genezende kracht tegen allerlei kwalen en ziekten. Celsus († 55 j. na Christus) raadt een waterbehandeling aan.
Jan Baptist van Helmont († 1644) schreef ergens dat hij getuige was bij het herhaaldelijk onderdompelen van een oude man die getroffen was door hondsdolheid en razend was geworden. Nadat men hem, in de nabijheid van Sluis, driemaal naeen in ijskoud zeewater had neergelaten, kwam hij bij en was hij bevrijd van zijn dolheid...
In Frankrijk, o.m. te Dieppe werden in de 17de eeuw zeebaden genomen door razenden en andere geesteskranken. In één der brieven van madame de Sévigné (1671) beschrijft zij hoe drie hofdames gebeten werden door een razend schoothondje, en zij deelt mee ‘elles sont parties ce matin pour aller à Dieppe et se faire jeter trois fois dans la mer’ (L Huyghebaert, Sint Hubertus patroon van de jagers, Antwerpen 1949, blz. 67-69).
De honden van het Kortrijkse O.L. Vrouwhospitaal werden dus in 1337 zeer waarschijnlijk naar de zee geleid om er ondergedompeld te worden en zodoende immuun gemaakt te worden tegen de razernij. Een andere uitleg kunnen wij voorlopig voor deze zonderlinge rekeningspost niet bedenken.
L.V.A.