Benaming van de vier wind(strek)en in 1402
Bij het doorbladeren van registers vinden we vaak allerlei opmerkingen van klerken naast de eigenlijke tekst. Meestal staan ze op het voorof achterplat of op een opengelaten bladzijde, en zijn het lyrische ontboezemingen en verzuchtingen (Bijvb. Biekorf, 1987, blz. 370) of moeilijke achrosticons, chronogrammen of woordspelingen. Vaak zijn het ook gewone penoefeningen.
In een zeer uitgebreid en prachtig geïllumineerd leen- en renteboek van Isabella van Gistel, door de Brugse Poorter Wouter de Vos opgesteld in 1401, vinden we hierop een uitzondering (Rijksarchief Brugge, Familiefonds, nr. 3234, f. 1; oorspronkelijk Kon. Bibl. Brussel, Handschriftenkabinet, nr. 8291). Niet alleen de inhoud maar ook de plaatsing is wel merkwaardig. Onmiddellijk onder de beschrijving van het eerste leen, maar zonder schijnbaar verband ermee, schreef Wouter de Vos later (in andere inkt) een benaming neer voor de vier winden, waarmee wel de windstreken kunnen bedoeld zijn: ‘Et on appelle les iiij vents en flamenc ainsi: Sile - oost; Elcorcevel - Noord; Daval - west; et Midi - zuud’. Alleen de laatste term is nog in het moderne Frans bekend.
J.V.A.