Zuring in het taalgebruik
In het Westvlaams Idioticon van De Bo vinden we andere namen voor zuring, zurkel: zulker, sulker, peerdezulker, pareele en dokke; Engelse winterspinazie: patience of spinaziezuring. Een zurkelhoofd is een dwaas mens die ‘teveel klapt (of spreekt)’.
Een zurkeltrutte is een spotnaam die men geeft aan een dibbe, een grillige of gemenelijke kwezel.
Kent iemand nog andere uitdrukkingen met zurkel in het Vlaams?
In het Frans krijgt oseille ook een andere betekenis. Oseille = poen. ‘Je n'ai plus d'oseille - ik ben platzak’.
P.V.