Kanunniken van Sint-Augustinus te Izegem in 1676?
Ik bezit een vroeg 19de eeuwse kopie van een akte dd. 6 januari 1676 waarbij een zekere Joannes Baptista Vander Banck zijn dote monastikale toegewezen krijgt om in het klooster te treden.
Verschijners in deze akte zijn benevens de novice Vander Banck, zijn moeder mevrouw Marie Mestprerie, weduwe van Jan Vander Banck, geassisteerd door haar schoonzoon meester Niklaas de Maligno.
De dotatie bestond uit 400 pond gr. met daarbij tsinder recreatie by zijne eerste Misse nog eens 20 pond, boven een stuk franschen wyn makende tsamen 60 Pond gr. en dan nog eens drie stukken Franse wijn om daarmee zijn ouders en vrienden te tracteren. De akte bespreekt verder nog de regeling van zijn tafelkosten gedurende zijn noviciaat en bevat tot in detail sommige financiële stipulaties nopens een lijfrente van 12 p. gr.
Dit akkoord werd aangegaan op vraag van den eerwaardige Heer prioor des kloosters van Iseghem. Dat het hier niet om een toevallige foutieve opgave van de naam Izegem gaat leert ons de volgende alinea, waarin woordelijk staat dat de novice staat te admetteren en te ontvangen kanonister regulier in het order van den heiligen vader Augustinus binnen het zelve Iseghem.
Bij ons weten had Izegem in die tijden maar een klooster van grauwe zusters. Wie weet hierover bescheid?
J. de M.