Opstoppen met een stopdoek
Vroeger, toen de verloskunde nog in haar kinderschoenen stond en de geboorte een pijnlijk godsgericht was, keek men weinig om naar de hygiëne, wat de grote oorzaak van moeder- en kindersterfte was.
In 1755 kwam in de streek van Veurne een proces voor tegen een ongediplomeerde vroedvrouw, die verdacht werd ondeskundig te zijn opgetreden bij geboorten, waarbij moeder en kind stierven (De Leiegouw 1966, blz. 117-123).
Een gezworen vroedvrouw getuigde ‘qu'il était d'usage qu'une femme étant accouchée doit être bouché dans le moment après l'expulsation du plasanta avec un stopdouck en plusieurs double autant que le sang puisse couler doucement pour le soulagement de la femme’. De moeder werd dus opgestopt met een stopdoek. Beide woorden zijn in geen oude woordenboeken te vinden (De Bo, Loq., Stallaert).
Wat een stopdoek juist was wordt ons uiteengezet toen de verdachte verklaarde de moeder ‘opgestopt te hebben met stoppe gewonden in een doucxken den tyd van omtrent een alf uur tot dat het kynd was opgedaen’.
Stoppe was afval van gezwingeld vlas, werk (De Bo).
L.V.A.