Meters en landmeters onder koning Willem (1825-1828)
Koning Willem regelde bij besluit van 31 juli 1825 het beroep van landmeter en schreef de examenstof voor waaraan de nieuwe landmeters minimaal moesten voldoen. Sinds de Franse Tijd was het beroep van landmeter niet meer beschermd en waren er bij ons geen examens voor landmeter meer ingericht.
Op 23 oktober 1828 behandelde op zijn beurt de gouverneur van West-Vlaanderen de Baillet deze materie samen met ‘eenige Instructien nopens de uitoefening van het Landmeters Beroep’, aangepast aan toestanden uit onze gouw (Verzameling der Acten 1828, blz. 539-545).
Bij ons waren ook vlasmeters aan het werk, ‘zijnde personen, die het te velde verkocht wordende vlas of andere veldvruchten opmeten’. Zij vielen niet onder de nieuwe voorschriften op het landmeten. Ook niet ‘de bekende Aardappelmeters, Laken- en Linnenmeters bij de publieke Hallen of Markten, zoo als onder den voormaligen lande van den Vrye’.
Benevens de gewone leerstof (rekenkunde, meetkunde en driehoeksmeting, wetten en reglementen) werd in West-Vlaanderen ook uitdrukkelijk melding gemaakt van ‘de kennis van de oude costumen en gewoonten van het gewest of district waarin de Landmeter zijn Beroep uitoefent’.
In 1828 telde West-Vlaanderen nog 20 landmeters van de oude school, t.t.z. die hun licencie of diploma hadden behaald vóór de Franse Tijd en 34 die al aan de nieuwe wetten van koning Willem hadden voldaan.
L.V.A.