Biekorf. Jaargang 87
(1987)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 49]
| |
Het beleg van Oostende in een portret van aartshertog AlbrechtIn de Schepenkamer van het Paleis van het Brugse Vrije te Brugge, waarin zich de vermaarde schouwmantel bevindt, hangen enkele staatsieportretten die doorgaans minder aandacht krijgen. Twee ervan brengen het aartshertogelijk echtpaar in beeld, Albrecht en Isabella, aan wie koning Filips II van Spanje op 6 mei 1598 de explosieve Nederlanden had toevertrouwd. Nog onlangs is een boeiend overzicht gepubliceerd van de kwalijke krijgskansen waarmee Albrecht meteen na zijn aantreden had af te rekenenGa naar voetnoot(1). De invasie van het Hollandse expeditieleger richting Duinkerke en de nederlaag van juli 1600 op Lombardsijde bij Nieuwpoort, zijn als de spreekwoordelijke doorn in z'n voet blijven steken. Geen jaar later stond hij met de evenzeer op weerwraak beluste Spaanse tercio's vóór de vesting Oostende om dit Anglo-Hollandse kapersnest eens en voorgoed uit te roken. Men kent het vervolg van het verhaal. Het beleg begon op 26 mei 1601, maar het duurde nog tot september 1604 alvorens het laatste bolwerk, het noordoostelijk extra ommuurd retranchement aan de Geule, zich gewonnen gaf. Belegeraars of belegerden moeten in hun rangen een beslagen classicus hebben geteld want de plattegronden waarop de krijgsverrichtingen in kaart werden gebracht, noemen die hardste kern van het bruggehoofd Nova Troja of elders Nova et parva TrojaGa naar voetnoot(2). De roemruchte naam had tot op vandaag mogen voortleven daar waar de klappen gevallen zijn, waarom niet als benaming van een restaurant aan de Visserskaai? Maar wie leest vandaag nog Homeros?
Wij weten vooralsnog niet waar, wanneer en door wie het Brugse staatsieportret van Albrecht geschilderd werd. Het schilderij zelf verschaft dienaangaand geen externe gegevens. De resolutieboeken van het Brugse Vrije of een ander archiefstuk kunnen dat geheim nog prijsgeven, zoals ze het voor zoveel kunstwerken in het Paleis hebben gedaan. De aartshertog is afgebeeld te voeten uit. Hij staat gelaarsd en gespoord en is uitgedost met het ordelint van het Gulden | |
[pagina 50]
| |
Vlies en met een hoog opstaande kanten kraag waarin het hoofd past als in een schotel. Van zijn harnas draagt hij enkel het bovenste stuk zodat een gedeelte van zijn korte onderjas evenals zijn breed uitstaande kniebroek te zien zijn. De linkerhand rust op het gevest van de degen. Met de rechter houdt hij een langwerpig voorwerp vast, een veldkijker of een eenvoudige skepter zoals op de staatsieportretten van de andere vorsten in de galerij. De helm rust met open vizier op een meubel. Men kan de twee genoemde stukken van de armatuur vergelijken met het paradeharnas in het museum van de Brusselse Hallepoort, waaraan de naam van de aartshertog verbonden is.
Albrechts militaire betekenis wordt echter daarenboven beklemtoond door een ‘schilderij in het schilderij’ dat, bij nader toezien, ongetwijfeld verwijst naar het suksesvol beleg van Oostende. Op de schansen wapperen zowaar (zege)banieren! Het portret dateert dus van nà 1604. Weliswaar heeft op de eerste plaats Ambrosio Spinola de krijgsbeslissing afgedwongen. De Bruggelingen die het allemaal van dichtbij hadden meegemaakt, hebben de generaal daarvoor beloond door de rechteroever van de Spiegelrei naar hem te noemen; Koning Filips III, de broer van Infante Isabella, van zijn kant, door hem te gebruiken als toezichter op het beleid van haar man. Albrecht wordt in de portrettengalerij van het Vrije formeel geëerd als regerend landvoogd. Derhalve betaamt het met behulp van een sprekend attribuut te verwijzen naar het glorieus wapenfeit dat op 24 april 1607 een wapenstilstand van zes maand met de Verenigde Provincies en, twee jaren later, het Twaalfjarig Bestand heeft opgeleverd.
Wij weten vooralsnog niet of de heren van het Vrije op een van die andere twee feiten hebben gewacht om het portret te bestellen, dan wel of zij het reeds kort na 1604 hebben geordonneerd. Het is zelfs mogelijk dat zij daarmee, zoals in een paar vergelijkbare gevallen, hebben gewacht tot na de dood van de aartshertog op 13 juli 1621. Tegen die laatste datum lag de gevoeligheid echter weer anders. De vijandelijkheden met het Noorden waren toen opnieuw losgebroken, - het lijkt Libanon wel, - en hadden, zegt men, Albrechts einde verhaast.
De herkenbaarheid van Oostende op het portret, in vogelvlucht van zuid naar noord, is te danken aan het overvloedig | |
[pagina 51]
| |
grafisch vergelijkingsmateriaal uit de tijdGa naar voetnoot(3). Ook de schilder zal daarover hebben beschikt. Wij hebben de indruk dat hij de plattegrond van de vesting, in de breedte d.i. van west naar oost, heeft moeten versmallen om hem binnen het beschikbaar vlak te krijgen. Mathematisch nauwkeurig kon toen nog maar moeilijk. De grote lijnen, deze van Oostendes eigen bastions zowel als van de borstweringen en schansen die de belegeraars ertegen hadden opgeworpen, heeft hij stellig gerespecteerdGa naar voetnoot(4). | |
[pagina 52]
| |
Staatsieportret van Aartshertog Albrecht met bovenaan links plan van Oostende (hiernevens dit plan vergroot).
| |
[pagina 53]
| |
Waaraan is die overvloed aan prenten, nog vele jaren na de feiten, anders te danken geweest dan aan de sensatie die de aanslepende confrontatie tot ver buiten de Nederlanden heeft teweeggebracht? ‘Van heinde en ver, schrijft Presser, kwam men dit klassiek beleg bekijken als gold het een uitstapje naar een badplaats’Ga naar voetnoot(5). G. Gyselen |
|