Krankzinnige te Bikschote 1820
In het Recueil des Actes van 1820 staat het signalement weergegeven van Jan De Bruyne, winkelier uit Bikschote die sinds enkele weken uit zijn woning was verdwenen zonder spoor na te laten. De man was ‘sedert eenige maanden uitzinnig en heeft in het hoofd om naar Roome te gaan’.
Hij was drager van certificaten, afgeleverd in de tijd van de Oostenrijkse regering en van een stukje zwart floers, ‘hetwelk hij zegt van den hoofddoek van Onze Lieve Vrouwe van Lorrette te zijn, waaraan hij veel prijst hegt’.
Hij was uitgedost ‘dragende een ronde hoed, een olijfkleurig kleed, een laken en een zwaandoeke borstrok en een pantalon van nankin’.
Wat mag een zwaandoeke borstrok wel zijn? De Franse vertaling geeft une étoffe dite zwaendoek, wat ons niet veel wijzer maakt.
A.B.
Legerziekte of voetziekte
Gezegd van graangewassen, die, even boven de grond hun groene kleur verliezen, zodat de stengel zwakker wordt en heel de plant (en het ganse veld) gemakkelijker gaat legeren of vallen. Niet bij De Bo. Geh. te Poperinge 1984.
Ontpitten
Patatten ontpitten, d.i. met een mes de keesten verwijderen. Geh. te Poperinge 1984. Niet bij De Bo.
Smete
Iemand bij wie alles, zijn bureau, zijn kamer, enz. onderste boven ligt vande wanorde, zal zeggen: ‘'t Kan bij mij geen hond een smete geven’. Niet bij De Bo. Geh. te Poperinge 1984.
Steken met een stokske
In de uitdrukking: gestoken met een stokske; bv. dien hond is hier èsteken met een stokske, d.i. hij komt hier voor een prulle van niet. Niet bij De Bo. Geh. te Poperinge 1984.
Steke tegen wind
Steke tegen wind gaan, al wat men gaan kan. Te Poperinge heet dat: stap en scherre gaan (denk aan: scherrebeende staan). Geen van beide uitdrukkingen bij De Bo. Geh. te Veurne 1984.