Biekorf. Jaargang 86
(1986)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 284]
| |
De Ieperse graveur Guillaume du Tielt opnieuw geinventarizeerdGuillaume du Tielt is van omstreeks 1611 tot aan zijn dood in 1653 te Ieper bedrijvig geweest als graveur en plaatsnijder. Zijn oeuvre, waaronder vooral een aantal processievaantjes, staat in de vakmiddens bekend. Zowel Emile-Henri van HeurckGa naar voetnoot(1) als Maurits Van CoppenolleGa naar voetnoot(2) hebben er aandacht aan besteed. De beste biografie over du Tielt kan men lezen bij Alphonse VandenpeereboomGa naar voetnoot(3), die oudere levensbeschrijvingen op de korrel heeft genomen en met behulp van Iepers archief het weinige wat over de kunstenaar bekend of geboekt stond, heeft samengevat. Dezelfde auteur verzorgde ook een beperkte catalogue raisonné waar men voor de studie van du Tielt's prenten niet buiten kan. Of kon. In het dertigste boekdeel immers van Hollstein's Dutch & Flemish Etchings Engravings and Woodcuts 1450-1700 (1986) heeft Ger Luijten vijfenveertig prenten van Guillaume du Tielt geïnventarizeerd. Bij Hollstein ontbreken 9 stuks die Vandenpeereboom wél heeft weerhouden, terwijl deze laatste er een zestal oversloeg die Luijten heeft opgenomen, waaronder het gegraveerd portret van Adriaen van Scrieck of van Schrieck uit 1615.
De gravures van du Tielt verschaffen ongeveer het enig materieel bewijs van wat deze man voor zijn stad en streek betekend kan hebben. Wat Alphonse Vandenpeereboom daarrond heeft pogen te reconstrueren, roept het beeld op van een gemeenschap die het in de 16de eeuw hard te verduren had gekregen, maar niettemin manmoedig aan het herstel was begonnen. (Wat dan gezegd over de eerste wereldoorlog die geheel dit verleden heeft weggeveegd en op vier jaar tijd de vrucht van eeuwen vernietigde, zo grondig dat men zich nauwelijks enig idee kan vormen van wat vroeger ooit heeft bestaan.) | |
[pagina 285]
| |
Het valt op dat de restanten van du Tielt's oeuvre overwegend van religieuze aard zijn. De man werkte overigens in volle contra-reformatie, en het tijdvak van Albrecht en Isabella leverde blijkbaar ook de stimulansen voor du Tielt's bescheiden broodwinning. De jaarlijkse levering, vanaf 1614 tot enkele weken vóór zijn dood in oktober 1653, van de processievaantjes voor de Ieperse Tuindag, kan daarvoor model staan.
Men kijkt daarom met des te meer aandacht naar de profane ontwerpen die Guillaume du Tielt gemaakt heeft voor het vervaardigen van handvatten voor messen of enig ander bestek. Op elk van de bewaarde modellen staan telkens twee figurines afgebeeld, gevat in een nis met bijhorend loofwerk en andere ornamentiek. Zij stellen de zeven Artes liberales voor, aangevoerd door hun beschermgodin Minerva, de Romeinse zuster van de Griekse Pallas Athena. Elke figurine kreeg trouwens haar naam onder de voeten: Minerva & Musica, Dialectica & Grammatica, Geometrica & Astrologia, Arithmethica & Rhetorica. Op een ander blad en iets breder van constructie is de geschiedenis uitgebeeld van Pyramus en Thisbe. De omlijstende compositie doet denken aan een processievaandel van vroeger. Verder is er ook nog een stoere en ver-van-abstrakte Caritas te zien.
De vraag rijst of Guillaume du Tielt de thema's zelf bepaald heeft dan wel of hij sekuur in opdracht van derden heeft gewerkt, bijvoorbeeld voor een (Iepers?) zilversmid bij wie een bestelling in die zin was geplaatst. Het idee en de uitvoering ervan spreken in elk geval boekdelen, zowel nopens de smaak van de graveur en de opleiding die eraan vooraf moet gegaan zijn als nopens de voorkeur van eventuele bestellers. Het maniërisme met z'n bijna onuitputtelijke voorraad van mythologische en allegorische taferelen was dank zij de italianizanten alom in de Nederlanden verspreid geraakt, en du Tielt is daar stellig in dit werk een adept van geweest. Zo'n bestek op de feestdis van het plaatselijk jezuietencollege zou de eetlust van de heren ongetwijfeld met intellektueel zelfbehagen hebben gestreeld. G. Gyselen Onderpastoor gaan zijn |
|