Bij 900 jaar abdij Oudenburg
Sint-Arnoldus en de Sint-Pietersabdij te Oudenburg
Een dubbele titel duidelijk. Wij beperken ons tot de handschriften en oorkonden. Precies in deze afdeling is het aandeel van Roel vander Plaetse bijzonder opvallend. Waar deze zich in Vlaamse Kunst op Perkament (1981) ten onrechte op de achtergrond hield zijn hier zowel zijn mededeling De Divitiae claustrales van de St Pietersabdij tot 1600 (blz. 69-82) als zijn catalogusnotities helder, ordenend, modellen van nuchtere these.
Op de pag. 78-81 brengt hij een overzicht van zowel de Oudenburgse handschriften (56 titels) volgens A. Sanderus, als van de nu nog bewaarde 16 titels op de bibliotheken te Brugge, Brussel en Deventer. Een poging aan de weet te komen wat het lot werd van de 2.132 drukwerken die in 1796 op de Ecole Centrale te Brugge werden gedeponeerd, strandde op een 20-tal titels na 1540.
Het ordenend commentaar bij de oorkonden 1084, 1090, 1197, bij het Cartularium 1470, de Codex Aldenburgensis, de codex Jan van Biervliet, bij de hss. SBB 60, 338, 561, bij de problematiek omheen het Magnum Legendarium Flandrense is verheugende lectuur.
Opmerkelijk bovendien in de Catalogus is het werk van Prof. A. Derolez die uit de 60 handschriften van De Mercatel (Ed. 1979) er 8 (waarvan 6 hier aanwezig) isoleerde als teruggaand op zijn Oudenburgse periode. Hierbij dan duidelijk de Seneca-teksten en deze van Alain Chartier (Haarlem SB hs 187C14) afkomstig - wat het origineel betreft - van de Oudenburgse rector Jan vander Vere. Over dezelfde auteur bracht Roel vander Plaetse overigens een voortreffelijke thesis t.a.v. de Kroniek van Jan Brando (blz. 275).
A. DEWITTE