Biekorf. Jaargang 84
(1984)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 404]
| |
Wat is een kisteklopper?Het woord ‘kisteklopper’ hebben we voor het eerst aangetroffen in de stadsrekening van Brugge over het dienstjaar 1558 sept. 2 - 1559 sept. 2, aan het slot van een uitvoerige post betreffende de lijkplechtigheden van Keizer KarelGa naar voetnoot(1). Uit de samenhang van de tekst was de betekenis van het woord niet te verklaren en overigens bleek dergelijke benaming niet bekend in het Middelnederlands Woordenboek van E. Verwijs en J. Verdam of in enig ander woordenboek of glossarium. Naderhand echter vonden we het woord ‘kisteklopper’ tot driemaal toe in andere bescheiden, telkens in verband met lijkplechtigheden. De onderlinge vergelijking van de teksten stelde ons in de gelegenheid om het begrip ‘kisteklopper’ op te helderen, althans wat het gebruik van die benaming in de 16de eeuw te Brugge betreft.
Een ‘kisteklopper’ is een persoon, die bij begrafenis of lijkdienst zekere ondergeschikte bedieningen verricht. Zijn werk bestaat hoofdzakelijk hierin: namens de bloedverwanten van de overledene gaat hij de familieleden, vrienden en kennissen aan huis verzoeken de uitvaart te komen bijwonen en verder bezorgt hij benodigdheden voor de lijkstaatsie. Kortom, de betekenis van ‘kisteklopper’ stemt overeen met die van lijkbidder, zoals ten andere uitdrukkelijk gezegd wordt in een dokument van 1576, waarin staat: ‘kisteklopper ofte biddere’Ga naar voetnoot(2).
Hierna volgen de teksten waarop onderhavige verklaring gegrond is. Item, betaelt de messe van Didier Rivere: 4 gr. | |
[pagina 405]
| |
Brugge, Stadsarchief, fonds van de ambachten, rekeningen van het librariërsgilde 1454-1523, rekening over het dienstjaar 1509 jan. 1 - dec. 31, fol. 162. Betaelt Jacob Destiers, kistecloppere, voor zynen aerbeyt by hem ghedaen in 't bedienen vanden sterfhuuse, voor de huere vanden raukeerlekins van den twintich aerme mannen, die de tortsen drouhhen, ende 't doen becondighen van der uutvaert van den overleden, tsamen, per billet ende quitancie, de somme van: 35 s. 11 d. gr. Ib., fonds van het Spaanse consulaat, boedelbeschrijving van Blasius de BejarGa naar voetnoot(3), fol. 60 v. Item, den kistecloppere ofte biddere voor zynen dienst: 9gr. Ib., Staten van goederen, 1e serie, nr. 132, boedelbeschrijving van de schipper Jan Gheerolf en zijn vrouw Barbara LystGa naar voetnoot(4), fol. 6 v. A. SCHOUTEET | |
De borchgrave en Jozef IIIn Den Vlaemsche Indicateur (Gent) verscheen op 20 maart 1784 het volgende viervoudige acrostichon, ‘toegepast op den Naem-dag van onzen grooten en menschlievenden Josephus, gevierd op gisteren den 19’: Juygt Neêrland Om JOSEPH! Schetst, zynen En wilt zyn Plukt Mirthen, Hangt z'om dien Uw' trooster! Soo hebt gy Juygt van dag!... Onzen Graev', Schrandren geest, Eer' en Deugd Plukt Olyv, Helder glans, Uwe steun! Slechts uw pligt, Juygt oud' en Om onze Sorg', liefd' en En godvrucht Plukt groene Het puyk der Uw' helper Slechts uwe Jongelingen, Overheyd: Schoon beleyd, Eeuwig zingen... Palme Blaên, Heldenaeren; Uyt gevaeren; Schuld voldaen. ‘Toegezonden door eenen onzer inschryvers N.N. onder de Spreuk: Myd altyd Nijd,’ zo staat onder dit dichtwerkje gedrukt. De auteur was dus Pieter Joost de Borchgrave uit Wakken, 25 jaar, de grootste belofte van de toenmalige Vlaamse Parnas. Een ander viervoudig acrostichon van zijn hand is te vinden op de gedenksteen voor zijn vriend de dichter en augustijnerbroeder Augustinus Baude. De steen is ingemetseld in de zuidelijke buitenmuur van de Sint-Gilliskerk in Brugge. De tekst is helaas onleesbaar geworden. (Zie o.a. hierover het artikel van J. Pollet over Baude in Biekorf, 1931, blz. 100). J. HUYGHEBAERT |
|