Biekorf. Jaargang 84
(1984)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 5]
| |
[Nummer 1]De Panne in Le Magasin PittoresqueIn het achtste nummer van de elfde jaargang (1843) van het te Parijs verschijnende blad Le Magasin Pittoresque staat een korte niet ondertekende bijdrage (blz. 57-58) getiteld ‘La Panne, près de Furnes, en Flandre’.
Bovenaan is een prent afgedrukt die we hierbij weergeven. Ze draagt als onderschrift ‘Vue de la Panne, près de Furnes’ en vertoont een villa aan de zee, eenzaam en alleen in de duinen, met op de voorgrond een paar visserssloepen, een badkarretje en enkele figuren.
Wie nam het initiatief om dit onbekende stuk Vlaamse kust aan het Parijse publiek voor te stellen, en waarom deed hij dit? | |
Joseph-DorpDe Panne maakte vroeger deel uit van Adinkerke. Tot ver in de 18de eeuw was er op de plaats waar later De Panne zou ontstaan, niets anders te zien dan zee, zand en duinen. Op de kaart van Ferraris (ca. 1773) staat Adinkerke aangestipt en waar later De Panne kwam ligt nog een ongerepte naamloze strook duinen en zand. Een octrooi van Jozef II van 23 juni 1783 liet toe de Kercke-PanneGa naar voetnoot(1) in Adinkerke te ontginnen om er een nederzetting voor vissers te vestigen. Het octrooi werd toegestaan aan enkele inwoners van Veurne die, mits vrijstelling voor 30 jaar van sommige rechten en belastingen, de exploitatie van deze kuststrook wilden wagen. Een maatschappij werd gesticht om De Panne uit te baten. Op haar hoogtepunt beschikte de sociëteit over zestien visserssloepen. Men was van plan huizen te bouwen en op die plaats een heel vissersdorp uit de grond te stampen. Het jaar daarop in 1784 was al 26 gemeten zand in De Panne ontgonnen en waren acht vissershuisjes met stalling en tuin opgericht. | |
[pagina 6]
| |
Het project bestond om er hetzelfde jaar nog twaalf bij te bouwen. De recrutering van vissers voor de nieuwe Panne verliep echter zeer moeizaamGa naar voetnoot(2). De nieuwe lokaliteit kreeg de naam Joseph-Dorp naar haar stichter keizer Jozef II. Men voorzag door het nieuwe Joseph-Dorp een steenweg aan te leggen die Veurne met Duinkerke zou verbinden. De steenweg van De Panne naar Veurne werd toegestaan in 1785 en aangelegd op kosten van de kasselrij VeurneGa naar voetnoot(3). De naam Joseph-Dorp is nooit mondsgemeen geworden. De geringe populariteit van de keizer en het kunstmatige ‘Dorp’ voor een plaats die van oudsher als Kerke-Panne was bekend, zijn hiervan de reden. Joseph-Dorp hield maar stand in de administratieve taal tot omstreeks 1820Ga naar voetnoot(4). Toen de beginperiode goed voorbij was brak de Franse Tijd aan en kreeg de visserij het hard te verduren. Er werd maar weinig meer omgezien naar De Panne. De sociëteit werd ontbonden en de aandeelhouders leden zware verliezen. In 1810 beschreef de onderprefect van Veurne de toestand van de visserij in zijn gebied in een rapport aan de overheid te Brugge. In Adinkerke waren een dozijn vissers bedrijvig en te Kerckepanne, waar voorheen ‘plusieurs barques’ waren, gebeurde de visvangst nu uitsluitend te voet of te paard. Vermoedelijk waren deze vissers garnaalvissers te paard, zoals er nu nog in Oostduinkerke voorkomenGa naar voetnoot(5). De toestand was er, vergeleken met vroeger, niet op verbeterd. Wellicht niet zonder overdrijving wordt geschreven over De Panne dat het was ‘le plus misérable et le plus triste des hameaux belges jusqu'en 1830’. Op 17 juli 1831 landde prins Leopold van Saksen-Coburgh-Gotha op het grondgebied van De Panne om zich naar Brussel te begeven waar hij tot koning werd gekroond op 21 juli daarna. Maar deze illustere bijzonderheid veranderde niets aan het lot van de vissers in de eenzame duinen van De Panne. | |
Bortier in De PannePierre-Louis-Antoine Bortier was geboren te Diksmuide in 1805 uit gefortuneerde ouders. In de vorige eeuw hadden Bortiers in Diksmuide vooraanstaande ambten waargenomenGa naar voetnoot(6). | |
[pagina 7]
| |
Zijn aanvankelijk onderwijs genoot Bortier in TorhoutGa naar voetnoot(7) om te eindigen in het lyceum te Brugge. Zijn studies werden bekroond met twee jaar onderricht in een ‘Institut de Commerce’ te Parijs.
Bortier was van huis uit zeer welgesteld. Op 20-jarige leeftijd beschikte hij over een aanzienlijk fortuin dat hem toeliet voor de rest van zijn dagen een onbezorgd leven te leiden. In plaats van zijn geld te verspillen bereisde hij Italië, Frankrijk en Engeland. Vooral Parijs trok hem aan; hij zou er vele jaren naeen 's winters verblijven. Maar de laatste jaren van zijn leven woonde hij in Brussel, waar hij ongehuwd stierf in 1879Ga naar voetnoot(8).
In 1840 kocht Pierre Bortier 650 hectaren duinen in De Panne tegen de prijs van 12.000 frs. van generaal Dubois, die ze in 1807 had gekregen van NapoleonGa naar voetnoot(9). Vermoedelijk bezat hij reeds vóór die datum ter plaatse enkele eigendommen.
In de duinen nabij het strand liet Bortier een paviljoen bouwen dat hij 's zomers kwam bewonen. Hij was de eerste toerist en de eigenlijke stichter van het moderne De Panne. Al was hij er niet de eerste vreemdeling die er neerstreek, toch is met zijn komst de ontwikkeling als badplaats begonnen. Door zijn voorbeeld aangetrokken begonnen er in de omgeving enkele villa's uit de grond te rijzen. Eén der eerste villa's was deze van de familie Calmeyn waarmee Bortier verwant was. Een deel van de duinen werd door Bortier bebost. Ook de Calmeyns kochten duinen aan die ze, in navolging van Bortier, lieten bebossen. In De Panne liet Bortier ook een windmolen bouwen om zeeschelpen tot kalk te malen.
Bortier verwierf bekendheid als vrijzinnig liberaal, vooral ook als filantroop, nogal theoretisch en eigengereid van aanleg, maar die zeer veel heeft gepresteerd voor zijn geboortestreek en voor de gewone werkman in deze gewesten. Aan zijn geboortestad Diksmuide schonk hij een feestzaal en een | |
[pagina 8]
| |
publiek wandelpark. In Gistel richtte hij een modelhoeve Brittania op waar hij Engelse landbouw- en veefokmethodes experimenteerdeGa naar voetnoot(10). In Nieuwpoort, in Nieuwkapelle, in Gistel en ook in De Panne presteerde hij sociaal werk avant-la-lettre ondermeer door werkmanswoningen met een tuintje te bouwen. De vissers in De Panne stond hij bij; hij spande zich in om de haringvisserij in De Panne te ontwikkelen.
Bortier had ook interesse voor het verleden van zijn streek. Benevens enkele pamfletten over allerlei sociale en economische vraagstukken schreef hij een paar kleinere historische brochures, die nu wel vergeten en achterhaald zijn, maar in hun tijd ervan getuigden dat de auteur de historische literatuur met belangstelling en sympathie volgdeGa naar voetnoot(11). Hij was bevriend met kostschoolhouder Pieter Lansens van Koekelare, de schrijver van Den Alouden Staet van Vlaenderen, en met Dr. Meynne uit Nieuwpoort, één der eerste historici van zijn stad, die hij had leren kennen bij de uitvoering van zijn woningprojecten in Nieuwpoort.
Het jaar na zijn dood verscheen van de hand van Gustave De Breyne-Du Bois (Diksmuide 1828-1914) een biografie van Pierre Bortier, waaruit wij enkele gegevens overnamen. Deze biografie verheft Bortier in een hooggestemde lofrede op een nogal onwerkelijk voetstuk. De auteur vlecht zulke schitterende lauwerkrans rond het hoofd van zijn held, dat hij hem geen de minste zakelijkheid of commerciële ondernemingsgeest durft toeschrijven. Alles is gesteld in bewonderende volzinnen en handelt uitsluitend over de idealist en filantroop, voor wie zijn dankbare vaderstad zohaast mogelijk een standbeeld moest oprichten. | |
De tekst uit Le Magasin PittoresqueBij de prent staat een tekst van één bladzijde over De Panne. Het is de oudste beschrijving die we over deze bad- | |
[pagina 9]
| |
plaats kennen. De inhoud is zeer bescheiden. Over De Panne was er in 1843 ook nagenoeg niets te vertellen, eenvoudig omdat er nog niets te zien was. De natuur was er zuiver en ongerept. Men kon er bij klare hemel zeer ver zien, en daarom wordt beschreven wat er bij helder weer van op de hoge duinen in De Panne zoal te ontwaren is: Veurne, Nieuwpoort, Diksmuide, in de verte de Westvlaamse bergen en dichterbij de Hoge Blekker.
De Panne bezat geen haven. De platbodemige panneschuiten werden op het strand getrokken en gelost nabij de ‘Mont-Blanc’ in de duinen. Het ging er dus nogal primitief aan toe.
Over Veurne wordt een passus aangehaald uit het beroemde werk van Guicciardini, en bij Nieuwpoort, ‘nommé anciennement Langhoogt’, (in plaats van Sandeshoved of Santhooft) wordt melding gemaakt van de veldslag in de duinen (1600).
Nadat de Duinenabdij, ten Bogaerde en de Duinenabdij in Brugge werden vernoemd, beschrijft de auteur het kapelletje dat staat nabij het puin van de abdij te Koksijde en deelt hij volgende bijzonderheid mee, die laat vermoeden dat hij getuige was van een vissersbedevaart vanuit Duinkerke naar Koksijde: ‘Une petite chapelle, sous l'invocation de la Vierge des Dunes, a été bâtie sur les ruines de la première de ces trois abbayes; mais la petite chapelle jouit d'une grande célébrité parmi les matelots. Ceux d'entre eux qui ont échappé à une naufrage s'y rendent pieds nus et dans un religieux silence; il n'est guère d'année où les pêcheurs de la Panne ne voient passer processionellement de ces pélerins débarqués à Dunkerque’Ga naar voetnoot(12).
Dichterbij ligt le Mont-Blanc, peu éloigné des ruines des deux abbayes, waarmee vermoedelijk de Hoge Blekker in Koksijde wordt bedoeldGa naar voetnoot(13).
De auteur uit Le Magasin Pittoresque is iemand die ter plaatse bekend is, interesse heeft voor het verleden van zijn | |
[pagina 10]
| |
streek, maar er toch niet alles van afweet. Wij denken dat de bijdrage van de hand is van Bortier, die hiermee een poging ondernam om De Panne als badplaats in het Parijse milieu bekend te maken.
Zijn vrienden Lansens en Meynne zullen hem in zijn opstel niet hebben bijgestaan. De benaming Langhoogt, die wij nergens elders aantroffen, kan niet uit de pen zijn gekomen van Lansens, die reeds in 1841 in zijn Alouden Staet van Vlaenderen op blz. 352 de juiste benaming Santhooft schreef, noch bij Dr. Meynne, die als Nieuwpoortenaar zeker wel beter wist.
Bortier heeft rond die tijd nog gepubliceerd in Le Magasin Pittoresque. In hetzelfde jaar 1843, in het aprilnummer (nr. 14), verscheen in dit populaire weekblad een bijdrage gewijd aan het beroemde doksaal van Diksmuide. Deze bijdrage geeft eveneens een afbeelding weer en een eerder oppervlakkige tekst in dezelfde aard als die over De PanneGa naar voetnoot(14). Door Bortiers biograaf weten we dat dit artikel verscheen ‘par les soins et sous les auspices de Bortier’Ga naar voetnoot(15).
Maar over De Panne wordt door De Breyne niet gesproken. Hij achtte het werkelijk niet opportuun Bortiers imago van idealist te profaneren door zijn grondspeculaties in De Panne aan te halen en in de kijker te zetten.
Wie anders dan Bortier zou dit artikel over de Panne hebben gepleegd? Alleen hijzelf kon er belang bij hebben deze onderneming bekend te maken. Alleen iemand als Bortier kon in 1843 zulk initiatief nemen, toen in De Panne, vergeleken met Oostende, nog alles te beginnen was. | |
De gravureDe prent, die hiernevens wordt afgebeeld wijst, nog meer dan het opstel, naar niemand anders dan naar Bortier. | |
[pagina 11]
| |
Paviljoen Bortier in De Panne (1843)
| |
[pagina 12]
| |
De afbeelding stelt immers enkel en alleen het nieuwe paviljoen van Bortier voor. Blijkbaar staan we hier voor de reproduktie van een schilderij of van een tekening.
De gravure draagt niet minder dan drie verschillende auteursaanduidingen. In de rechter benedenhoek de initialen H.H., in het midden onderaan DEBRAINE, en, nauwelijks zichtbaar, in kleine letters op de voorsteven van de boot onderaan links DONNY.
Volgens Alexis Verbouwe, die deze prent afdrukt in zijn Iconografie van het arrondissement Veurne, is H.H. te vereenzelvigen met Hector Horeau, een Parijs architect (Versailles 1801 - Parijs 1872). Dat H.H. hier staat voor Horeau is vrijwel zeker, aangezien Horeau zijn naam voluit signeerde op een andere prent die Bortier in 1845 van zijn paviljoen liet publicerenGa naar voetnoot(16). Ofwel was Horeau de architect van het paviljoen Bortier, ofwel speelde hij een rol in het tot standkomen van de prent in Le Magasin Pittoresque; beide hypothesen samen behoren evenzeer tot de mogelijkheden.
De naam DEBRAINE is niet thuis te wijzen in kunstenaarslexicons uit die tijd. Zou Debraine soms niet te lezen zijn als De Breyne, de liberale familie uit Diksmuide waarmee Bortier bevriend was? Uit deze familie kwam later ook zijn biograaf.
DONNY zal wel de verdienstelijke kunstschilder Desiré Donny (Brugge 1797 - Brussel 1861) zijn. Donny was al vóór de jaren 1840 befaamd en gekend als marineschilder. Zo had hij omstreeks 1830 een gezicht geschilderd op Oostende bij maanlicht, gestoffeerd met enkele volkstypen en vissersboten, iets in de trant van wat te zien is op de gravure van De Panne. Vele van zijn werken werden achteraf gelithografeerdGa naar voetnoot(17).
De prent uit 1843 gaat dus vermoedelijk terug tot een schilderij van Donny, dat ten gerieve van Le Magasin Pittoresque, door Debraine en/of Horeau voor publikatie werd nagetekend en als staalgravure persklaar werd gemaakt. | |
[pagina 13]
| |
Verdere propaganda voor De PanneBortier heeft De Panne, die hij blijkbaar als zijn schepping en zijn levenstaak beschouwde, in die jaren nog verder en elders gepropageerd. In 1845 verscheen van de hand van Horeau een gezicht op het paviljoen in De Panne, genomen langs de noordzijde. Deze lithografie van 10.5 cm. bij 17.2 cm. werd tot tweemaal toe afgedrukt, een eerste maal in Feuilles du Bonhomme Richard, par FranklinGa naar voetnoot(18), recueillis sur une plage, en een tweede maal in Feuilles de Lucien, recueillis sur une plage, twee brochures van amper enkele bladzijden omvangGa naar voetnoot(19). Na deze twee bijdragen van Bortier, wellicht bedoeld om op grote schaal te worden verspreid, kwam De Panne, alhoewel heel wat later dan Oostende, in de belangstelling staan. Gerenommeerde schilders zakten nu ook al naar De Panne om er zeegezichten, visserstypen en strandlevens te konterfeiten. De lijst begint al in 1847 met Louis Serruys, gevolgd door talrijke anderen. De lijsten aangelegd door Verbouwe in zijn iconografie, van schilders die aan onze kust in die jaren werkten, beginnen het vroegst in Oostende, waar kunstenaars reeds de zee kwamen schilderen in de Hollandse Tijd, maar chronologisch onmiddellijk daarna komt De Panne aan de beurt, alhoewel De Panne in deze beginjaren van het kusttoerisme qua uitrusting zeker de mindere was van vele andere badplaatsen. Wij zouden geneigd zijn te denken dat Bortier ook in die milieus van kunstenaars opzettelijk en doelbewust De Panne heeft gepropageerd. Het eigenaardige is nu dat Bortier na de eerste jaren waarin hij een grote inspanning leverde om De Panne bekend te maken, plots een andere houding heeft aangenomen. In 1842 steunde Bortier nog de vraag van de vissers om een vuurtoren in De Panne te laten oprichten. Als breeddenkend liberaal had hij nog in 1847 een school en een kapel laten bouwen, maar met deze tussenkomsten eindigde zijn functie als promotor van De Panne. Enige tijd daarna zien we dat hij eerder weigerachtig en negatief staat tegenover een verdere exploitatie van De Panne als mondaine badplaats. In 1831 was in De Panne een eerder primitief ‘pavillon des bains’ geopend, dat stilaan de elitaire ontmoetngsplaats van de high-life van Veurne was geworden. Blijkbaar wilde Bortier een andere opvatting huldigen inzake toerisme en niet in de eerste plaats een zuiver speculatieve en niets ontziende verstedelijking nastreven. Een tijdlang zou hij zich verzetten tegen een ontwikkeling die | |
[pagina 14]
| |
leidde naar een ongebreidelde evolutie, gestimuleerd door handel en nering, en geleid door Brusselse of andere avonturiers die De Panne wilden omtoveren tot een badplaats met kursaal, hotels en massale villegiatuur, zoals het dreigde te worden in Oostende en in de overige Westvlaamse badplaatsen. Pas op het einde van zijn leven, toen de evolutie niet meer te stuiten was en hij wellicht voor voldongen feiten stond, is Bortier bijgedraaid. Intussen waren hotels uit de grond gerezen, was De Panne-Adinkerke sinds 1869 - 70 door een spoorlijn met Gent verbonden en was er zelfs een Kursaal tot stand gekomenGa naar voetnoot(20). Bortier was door deze weinig soepele houding in botsing gekomen met zijn liberale geestesgenotenGa naar voetnoot(21). maar de man stond financieel zo sterk en onafhankelijk dat hij zich wel enige extravagantie en koppigheid kon permitteren. Alles bij mekaar was hij het die De Panne in de beginjaren de grote stoot tot ontwikkeling had gegeven, ook al was De Panne niet geworden wat de liberale filantroop Bortier zich aanvankelijk had ingebeeld.
Alhoewel het nergens beschreven staat, mogen we toch aannemen dat Bortier zijn groot fortuin veilig heeft belegd, het als een voorbeeldig zakenman beheerde en op zijn eigen en eigenzinnige manier wilde laten renderen, in functie van een bepaalde filantropische idee. En De Panne heeft inderdaad een vlucht genomen die merkwaardig was. In 1911 werd De Panne een zelfstandige gemeente en met de laatste fusies van gemeenten in 1977 slorpte De Panne zelfs de oude moedergemeente Adinkerke op.
De Panne is de enige realisatie geworden die de naam Bortier, wat zijn hooggestemde biograaf er ook van dacht, het langst en het best heeft vereeuwigd. De prent en de tekst in Le Magasin Pittoresque waren de bescheiden aanloop tot grootse projecten, die nu nog verder leven in onze dagen, en meteen een document van blijvende waarde voor de geschiedenis van deze bloeiende badstad.
l. van acker |
|