In memoriam prof. F. de Smidt f.s.c, (1904-1983)
Op 24 mei 1983 overleed te Gent Broeder Firmin De Smidt, hoogleraar-emeritus aan de Rijksuniversiteit te Gent.
Firmin De Smidt werd geboren te Brugge op 15 juli 1904. In 1929 behaalde hij het diploma van architect aan het Hoger Insttuut Sint-Lucas te Gent. In 1935 werd hij geprofest als Broeder van de Christelijke Scholen en in 1937 promoveerde hij tot doctor in de kunstgeschiedenis en oudheidkunde aan de Rijksuniversiteit te Gent. Bij besluit van de Prins-Regent van 8 maart 1946 werd hij benoemd tot docent aan het Hoger Instituut voor Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde van de R.U.G., in 1948 omgezet in een hoogleraarschap. In 1966 werd hij gewoon hoogleraar en titularis van de leerstoel voor Bouwkunst en Middeleeuwse archeologie. Tot aan zijn emeritaat in 1973 doceerde hij de geschiedenis van de bouwkunst, de monumentenzorg en middeleeuwse archeologie. Een hele generatie kunsthistorici die nu werkzaam zijn in Brugse musea en de Dienst voor Stadskernhernieuwing en Monumentenzorg heeft hij gevormd.
Hij was o.m. een zeer gezaghebbend lid van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen. Tussen 1932 en 1959 publiceerde hij aan aantal belangrijke studies over de bouwkunst te Brugge, Torhout en Ieper. In bijlage geven wij hier in chronologische volgorde een overzicht van zijn publikaties die betrekking hebben op West-Vlaanderen. Wij konden daarvoor dankbaar gebruik maken van de bibliografie die verscheen in de ‘Gentse Bijdragen tot de kunstgeschiedenis’, XXIII, 1973-1975, opgevat als huldeboek Prof. em. F. De Smidt.
Zijn boek ‘De Romaanse kerkelijke bouwkunst in West-Vlaanderen’ (Gent, 1940, 389 blz.) is nog steeds een onovertroffen standaardwerk. Het jaar voordien was van de hand van Michiel English ook een ‘Romaansche bouwkunst in Westvlaanderen’ (Brugge, 1939, 161 blz.) verschenen.
Beiden waren blijkbaar tegelijkertijd met dat onderwerp bezig. Door zijn leeropdracht in Gent en zijn belangrijke opgravingen in die stad kwam hij er niet meer toe om nog over Brugge te publiceren. Met des te meer plezier trad hij op als promotor van licentiaatsverhandelingen die handelden over de bouwkunst te Brugge, Kortrijk of Ieper.
Zijn grote monumentale studies handelen dan ook over de Gentse bedehuizen zoals de St.-Baafsabdij, de St.-Baafskathedraal, de St.-Jacobskerk en vooral de St.-Niklaaskerk waar hij de restauratiewerken leidde. Zijn cursus monumentenzorg was dan ook zeer degelijk en rechtstreeks geïnspireerd op de praktijk. Wij betreuren nog steeds dat hij over dat onderwerp nooit een boek uitgaf; aan zo'n werk bestaat reeds jaren grote behoefte. De St.-Niklaaskerk, waarover hij niet uitgeschreven raakte, hield hem de laatste vijftien jaar volledig in de ban.
W.P. DEZUTTER