Biekorf. Jaargang 82
(1982)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 416]
| |
Het doopsel aan doodgeboren kinderenPoperinge beroemt zich op het mirakelbeeld van Onze-Lieve-Vrouw van Sint-Jan. Dit mirakelbeeld wordt in ommegang en processie rondgedragen en geniet nog steeds een grote vermaardheid.
‘Het’ mirakel dat door tussenkomst van deze Onze-Lieve-Vrouw zou verkregen zijn is het volgende. In 1479 werd in Poperinge een kind geboren in het gezin van Rassoen van Hove en Jacquemine Bayaert. Het stierf voor het kon gedoopt worden ofwel was het doodgeboren. De vader begroef het kind in zijn tuin, maar toen een godvruchtige dochter vernam dat het kind zonder doopsel was gestorven, drong ze bij de bedroefde ouders aan om het kind te ontgraven en het te laten dopen, dit alles onder de aanroeping van Onze-Lieve-Vrouw in de Sint-Janskerk.
De ontgraving gebeurde op 14 maart 1479Ga naar voetnoot(1), toen het kind reeds drie dagen begraven was. Terstond bespeurde men leven in het wicht. Het ademde, zweette, bewoog zijn ledematen en opende zijn ogen. Het werd gebracht naar de Sint-Janskerk in Poperinge en gelegd op het altaar van Onze-Lieve-Vrouw van Sint-Jan. Het heeft er een uur gelegen, juist genoeg om gedoopt te worden door Dieric Roene, een priester van de Sint-Janskerk. Het ontving de naam Jacobus en stierf opnieuw een uur nadien, maar nu gedoopt en dus gered voor de hemel, en het werd begraven in gewijde aarde.
Het ouderlijk huis waar dit kindje werd geboren, het zogeheten mirakelhuis, wordt nu nog in Poperinge aangewezen.
Dit mirakel ligt aan de oorsprong van de processie van Poperinge en daardoor is Onze-Lieve-Vrouw van Sint-Jan niet alleen bekend geraakt in Poperinge en omgeving, maar werd Poperinge een bedevaartoord met processie en begankenis, met een bedevaartvaantje en een bloeiende confrerie.
Kort na het mirakel werd een attestatie opgesteld door de vicaris-generaal van het bisdom Terwaan, waaronder Poperinge ressorteerde, die na getuigenverhoor de echtheid van de feiten op 14 maart 1479 bevestigde en meteen de processie instelde. | |
[pagina 417]
| |
Jules Opdedrinck, toen onderpastoor in Poperinge, schreef in 1899 een uitvoerige en gedocumenteerde geschiedenis van het mirakelbeeld van Onze-Lieve-Vrouw van Sint-Jan, van de confrerie en de luisterrijke herdenkingsfeestenGa naar voetnoot(2). Eerder reeds had de jezuïet Heribertus Rosweydus († 1629) het mirakel van Poperinge beschreven (Kerkelyke Historie van Nederlandt, Antwerpen 1623, blz. 174). Een lokale Poperingse literaire glorie, de advocaat Johannes Bartholomeus Roens, bezong deze gebeurtenis in Latijnse verzen, in 1688 gedrukt bij Moerman in Ieper. En nog in de vorige eeuw scherpten pastoor Lodewijk Van Haecke en deken Lenaert De Bo hun pen, de eerste door een pelgrimsboekje (1863), de tweede door een lang gedicht (1879) aan het mirakel van het dode kind uit Poperinge te wijden.
Het mirakel van Onze-Lieve-Vrouw van Sint-Jan met het dode kind dat tot leven wordt gewekt om gedoopt te worden, is een thema dat bij ons zeker niet veel voorkomt, maar toch wel ruim bekend zal geweest zijn.
Een enkele maal zou een identieke gebeurtenis zijn voorgevallen in 1470 te Brugge bij de aanroeping van het Heilig BloedGa naar voetnoot(3). Verder is een geval bekend uit 1503 van een kind geboren in Krombeke dat door voorspraak van Onze-Lieve-Vrouw van Dadizele terug tot leven kwam en gedoopt werd. Onze-Lieve-Vrouw van Dadizele zou in 1536 een gelijkaardig mirakel hebben bewerkt voor een dood kind uit RoncqGa naar voetnoot(4). | |
[pagina 418]
| |
Het mirakel van het dode kind is bij ons ook in het volkslied doorgedrongen. Het ‘Liedeken van het H. Bloed te Brugge’ (eerste helft van de 19de eeuw) behandelt in de vijfde en de zesde stroof dit mirakelverhaalGa naar voetnoot(5).
Verderop zijn enkele gevallen te noteren, nl. in de bedevaartplaatsen van O.-L.-Vrouw van Halle, O.-L.-Vrouw van Alsemberg, O.-L.-Vrouw van Foy, en mirakels uit Kortenbos en LessenGa naar voetnoot(6). Naar het schijnt zou er in de 18de eeuw in Rekem (Limburg) een mirakuleuze kapel van Onze-Lieve-Vrouw van Bijstand hebben bestaan waarin doodgeboren kinderen werden gedooptGa naar voetnoot(7).
In Vlaanderen was het dopen van doodgeboren kinders ook bekend uit de levensbeschrijving van sommige heiligen. In het levensverhaal van de H. Stephanus wordt een mirakel beschreven bekomen door deze heilige, vereerd in Dentergem, Poperinge (O.-L.-Vrouw) en Vichte, waarbij door zijn voorspraak een kind weer levend werd om gedoopt te worden.
Zeker in de vorige eeuw (en voorzeker reeds vroeger) zal dit wondere verhaal niet onbekend geweest zijn aan de vrome Dentergemnaren die hun patroonheilige vereerden, zonder dat wij nochtans dergelijke mirakels uit Dentergem kunnen aanwijzenGa naar voetnoot(8).
Aangezien dit mirakel van Stephanus reeds wordt besproken in de zogeheten sermoenen van Sint Augustinus, is het verschijnsel van doodgeboren en toch nog gedoopte kinderen bijna zo oud als de Roomse Kerk zelf.
Een Franse geleerde, Jacques Gélis uit Etampes (Seine-et-Oise) heeft sinds enkele jaren deze aangelegenheid voor Frankrijk onderzocht. Bij onze zuiderburen kwam dit gebruik of mirakel vroeger veelvuldig voor. Dode of doodgeboren | |
[pagina 419]
| |
kinderen werden gebracht naar een kerk of kapel toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw of aan een heilige om ze tot leven te wekken zodat ze, tot geruststelling van de ouders, nog konden gedoopt worden.
Hij vond rond de 250 kerken en kapellen in Frankrijk waar doodgeborenen naartoe werden gebracht. Zulke plaatsen noemde men des sanctuaires à répit.
Zijn onderzoek loopt van het einde van de 14de eeuw tot kort voor 1914. Er blijkt zelfs een specifiek rituel d'exposition te hebben bestaan. Deze praktijken werden in latere tijden door de Kerk niet meer geduld en uiteindelijk door paus Benedictus XIV († 1758) veroordeeld. Het is niet onmogelijk dat het dopen van doodgeboren of naderhand gestorven kinderen ook bij ons in synodes of bisschoppelijke verordeningen werd verboden.
In Frans-Vlaanderen, dat tot 1678 bij de Zuidelijke Nederlanden behoorde, kwam het dopen van dode kinderen nogal veel voor. Verscheidene Sanctuaires à répit zijn er bekend. Althans volgens de beroemde Franse volkskundige Arnold van GennepGa naar voetnoot(9).
De meest bekende is Onze-Lieve-Vrouw van Bollezeele, waar een hele reeks dergelijke mirakels voorkomt, te beginnen vanaf 1429. Door Onze-Lieve-Vrouw van Burburg zou in 1433 op mirakuleuze wijze een kind, doodgeboren in drie stukken, tot leven zijn gekomen om het te kunnen dopen.
Maar ook andere heiligen uit die streek bewerkten wonderen met dode kinderen. Saint-Liévin vereerd te Merck-Saint-Liévin nabij Sint-Omaars, genoot faam als levenwekker van dode kinderen, en van Gennep voegt eraan toe: on y venait de toute la Flandre, du Hainaut et de la Belgique actuelle.
Anderzijds, schrijft deze auteur, de la Flandre française on se rendait aussi, toujours dans le même but, à Y pres à l'église Saint-JeanGa naar voetnoot(10). | |
[pagina 420]
| |
Twee van de kerken uit het huidige West-Vlaanderen waarin dode kinderen zouden gedoopt zijn, Sint-Jan in Poperinge en Sint-Jan bij Ieper, zijn toegewijd aan Sint-Jan Baptist, Sint-Jan de Doper. Eigenaardig genoeg zijn bijna alle kerken of kapellen waarin Sint-Jan (de Doper) wordt vereerd in West-Vlaanderen, te vinden in het zuiden van de provincie, dus meestal nabij de Franse grensGa naar voetnoot(11).
Het is ook opvallend dat de gevallen uit Vlaanderen, Frans-Vlaanderen inbegrepen, waarin sprake is van het dopen van dode of doodgeboren kinderen, meestal voorkwamen in de 15de eeuw en in het oude bisdom Terwaan. In Poperinge trad het bisdom Terwaan zelfs officieel op om het mirakel te attesteren. Mogen wij hieruit besluiten dat het gebruik om dode kinderen te laten levend worden om ze te dopen, een uitsluitend Frans gebruik is en dus niet autochtoon in onze (Vlaamse) streken? In alle geval is het de Westvlaamse streek die het meest met Frankrijk te maken had, waar zulke mirakels haast uitsluitend voorvielen.
Indien iemand onder onze lezers nog dergelijke cultusplaatsen, kerken of kapellen kent, of weet heeft van mirakels waarbij dode kinderen weer levend werden om ze te dopen, dan staat Biekorf open om die gevallen op te tekenen.
Onze Franse correspondent wenst immers zijn onderzoek ook buiten Frankrijk aan te vatten en medehulp vanuit ons gewest, een grensgebied waar Onze-Lieve-Vrouw van Sint-Jan in Poperinge nog steeds wordt vereerd, is welkom.
l. van acker | |
[Bladvulling]Ten jare 1910 hoorde Moeder van der Marliere de endeklokke luiden te Krombeke. Zei ze alzo: Nog nen paling voor den puikel van de paster! (geh. 1955). |
|