Biekorf. Jaargang 82
(1982)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 410]
| |
Cobonus en PeccaviaOngeveer honderd jaar lang, van het einde der achttiende tot het einde der negentiende eeuw, heeft het stuk Cobonus en Peccavia in Vlaanderen triomf gevierd. Dat wil zeggen dat vier generaties hebben gegriezeld bij het aanschouwen van het samenraapsel van gruwel en wansmaak waarvan hier een overzicht volgt.
I. Koning Philantes van Spanje is van plan, zijn troon over te laten aan zijn zoon Cobonus. Die zoon heeft onlangs, tijdens een bezoek aan zijn oom, koning van Portugal, Peccavia leren kennen, een koopmansdochter uit Florence, en heeft zich met haar verloofd.
Als Cobonus, thuisgekomen, van zijn vader verneemt dat hij de troon mag bestijgen mits te huwen met de prinses van Engeland, wijst hij het aanbod van de hand, waarop hij wordt opgesloten.
II. Koning Philantes laat zijn zoon geselen en kokende olie in de wonden gieten. De jongeman krijgt in de kerker Satan op bezoek, die hem belooft dat hij alles ten goede zal keren als Cobonus met zijn bloed een contract wil ondertekenen waardoor hij zich aan de duivel overlevert. Cobonus wijst ook dit aanbod van de hand en verjaagt de ongewenste gast met een kruisteken.
III. Dronardus, vertrouweling van Philantes, moet Peccavia in een hinderlaag lokken om haar te doden. Bezwijkende voor haar gesmeek laat hij haar leven, en keert terug naar de koning met een haarvlecht van het meisje en de tong van een hond als bewijsstukken van haar dood. Peccavia dwaalt intussen in allerlei vreemde landen.
Philantes laat Cobonus de vlecht en de tong zien. De jongeman, evenzeer als zijn vader gelovend dat Peccavia dood is, veinst het huwelijksvoorstel van zijn vader te aanvaarden, waarop Philantes een feest organiseert met wijn en dans.
Cobonus ontvlucht dit feest, dwaalt in diepe droefheid in de wildernis, vindt er het lijk van een pelgrim en wisselt van kleren om als onbekende te blijven dwalen.
Philantes heeft al een gezant naar de koning van Enge- | |
[pagina 411]
| |
land gestuurd om het huwelijk te regelen. Hij leest de door Cobonus achtergelaten brief en doorsteekt zich het hart, daarbij zijn ziel opofferend aan de duivel.
Koning Henricus van Engeland voelt zich door het mislukte huwelijksaanzoek zo beledigd, dat hij Spanje de oorlog verklaart. De koningin-weduwe van Spanje vraagt hulp aan haar broer, koning van Portugal.
IV. De koning van Portugal biedt geen hulp en Spanje is weldra aan de verliezende hand.
Cobonus, vermoeid door zijn zwerftochten, rust in een bos. Hij wordt gewekt door gezang: hemelse stemmen delen hem mede dat Peccavia in levensgevaar verkeert. Cobonus verstaat de boodschap niet en valt weer in slaap, terwijl in hetzelfde bos Peccavia in de handen valt van twee moordenaars. Cobonus, ten tweede male gewekt, maar nu door haar gekerm, doodt de schurken. Hij krijgt van haar een ring. Hij herkent de ring als de ring van Peccavia en daarop herkennen ze mekaar. Ze begeven zich samen naar Portugal. Ze overreden de Portugese koning, Spanje tegen Engeland te helpen. Er volgt een daverende overwinning, waarbij de Engelse koning wordt gevangen genomen, en Cobonus en Peccavia treden vervolgens in het huwelijk.
Dit stuk werd, op gezag van de Koekelaarse schoolmeester Pieter Lanssens (1801-1879), toegeschreven aan Alleman uit Ardooie, en daar werd bijgevoegd dat de inhoud zich werkelijk in het genoemde Ardooie had afgespeeldGa naar voetnoot(1). Ook zonder grondige kennis van de geschiedenis dezer Westvlaamse gemeente durven wie die bewering in twijfel trekkenGa naar voetnoot(2).
Ook de Stadense dichter David de Simpel (1778-1851) werd als auteur genoemdGa naar voetnoot(3). Even onmogelijk, want de vroegstgekende opvoering dateert van 1783, toen onze kandidaat-auteur pas vijf jaar was. Wel mag erop gewezen wor- | |
[pagina 412]
| |
den dat dezelfde De Simpel een tijdlang bij de bovengenoemde Pieter Lanssens heeft gewerkt.
De vroegstgekende opvoering had plaats in Heestert en wel op 18 mei 1783. Er volgden tot 13 juli tien hernemingenGa naar voetnoot(4). Het stuk bleef tientallen jaren een kassucces. De vertoningen waar men weet van heeft, zijn slechts het topje van de ijsberg: Oeselgem 1787, Mullem of Nazareth 1796, Tiegem 1797, Schorisse 1800 (‘met Latijns en Vlaams gezang’), Berchem bij Oudenaarde 1801, Buggenhout 1802, Moorsel bij Aalst 1805, Duinkerke 1839, Mater 1866 of 1869Ga naar voetnoot(5). Herdrukken verschenen te Gent bij Snoeck-Ducaju nog in 1877 en 1880Ga naar voetnoot(6). De jonge Hendrik Conscience heeft een opvoering gezien in de Antwerpse poesjenellenkelderGa naar voetnoot(7), René Vermander vertelt van vertoningen door ‘de garenspinders’Ga naar voetnoot(8).
Van het Heestertse schouwspel van 1783 is het argument ofte gedrukt programma bewaard geblevenGa naar voetnoot(9). Op de achterkant (bladzijde 4) staat onderaan gedrukt: Compositum a me jonker Josephus, Ubaldus, Alphonsius, Bonaventura Delbeke.
‘Son origine aristocratique le dispensait sans doute de savoir le latin’, heeft Van der Straeten fijntjes opgemerktGa naar voetnoot(10). Dezelfde geschiedschrijver van het dorpstoneel in Vlaanderen vond overigens dat de uitdrukking ‘compositum a me’, dit wil zeggen ‘samengesteld (geschreven) door mij’, enkel betrekking heeft op de tekst van het argument of programmafoldertje, en dat Delbeke bijgevolg zou opgetreden zijn als regisseur, of, zoals men toen in de 18de eeuw zegde, directeurGa naar voetnoot(11). | |
[pagina 413]
| |
De opvatting van Van der Straeten blijkt in ieder geval niet te worden gestaafd door de formuleringen die op de toenmalige argumenten gebruikelijk waren. Regisseurs herkent men aan omschrijvingen zoals: U.-L. Dienaer Petrus J. Crispyn, Directeur tot Peteghem by Audenaerde (te Anzegem in 1780), UL. Dienaer Pieter Hollemaert Directeur (Avelgem, 1752), Onder de Instructie en Directie van Pieter F. Maes (Belsele, 1782).
Pieter Jozef Crispyn was zowel auteur als regisseur van het te Kaster in 1751 voor het eerst gespeelde spel van de heiligen Hubertus en Lambertus, en dat wordt onderaan blz. 4 van het argument aldus aangeduid: Gecomponeert en oock gedirigeert door myn / Die uwe Dienaer blyft, Pieter Joseph Crispyn. Idem voor het spel van Abraham te Nazareth in 1763: Gecomponeert ende gedirigeert door Jacobus Baertsoen. Volgens deze gegevens kan de formulering ‘gecomponeert door’ slechts slaan op de auteur van het gespeelde stuk en dezelfde conclusie mag o.i. ook getrokken worden in het geval van Delbeke die de formulering in het Latijn had gesteldGa naar voetnoot(12).
Bij een Cobonusopvoering te Berchem bij Oudenaarde van mei tot augustus 1801 trad zekere J. Delbecque op als acteurGa naar voetnoot(13). Was hij de man die achttien jaar vroeger zijn naam had geplaatst onder het argument van Heestert? (De directeur ofte regisseur daar in Berchem was Joannes Stijns uit Kwaremont).
Het lijkt ons alleszins de moeite waard dat omtrent de persoon van Jozef Ubald Alfons Bonaventuur Delbeke in of rond Heestert meer zou worden opgezocht.
j. huyghebaert |
|