| |
| |
| |
Tapitserie en gaerderobe in de 16e eeuw
Een inboedelbeschrijving uit Watervliet, 1578
Onderstaand fragment van inboedel maakt deel uit van een bijlage bij een transactie tussen Mark Laurijn, heer van Watervliet en zijn broer Guido, heer van Clinkerlandt, de dato 26 april 1578 (SABrugge, 522, fol. 35-36v)Ga naar voetnoot(1).
Het betreft een onderdeel van schuldenvereffening tussen beide broers na het reeds uit 1565 daterend overlijden van hun moeder, de douairière Françoise Ruffault, echtg. Matthias LaurijnGa naar voetnoot(2).
Guido betekent hieronder tapijtwerk voor muur en meubels, behangsel, habijten (cuers, keerles, borstlappen, mauwen), bont (van luipaard over marter, genet, sabel, zeehond, spaans bont naar fineert) mét bedden en beddegoed (het betreft 12 op de 13 bedden, 1 kinderbed en 2 ledikanten) te hebben meegenomen.
Een opmerkelijke tekst op het gebied van de taalkunde. De nota bovendien dat een portatieve bibliotheek (duidelijk een - lederen? - koffer van dezelfde breedte als het beddenonderstel) op één der talrijke bedden kon worden opgesteld, situeert meteen niet alleen de humanistisch gerichte Laurijns doch ook de praktijk in menig buitengoed uit de 16e eeuw.
Naast het met name aangegeven Doomikse tapis veluGa naar voetnoot(3), bleek ook de douairière in haar ledige uren bedrijvig te zijn geweest met de naelde, een werkstuk dat na haar dood op 4 £ gr. wordt geschat.
Alleen één devotiewerk is in deze lijst mee opgenomen: het betreft de veel voorkomende Veronike, met gouddraad uitgewerkt.
A. DEWITTE
| |
| |
Partien van mueblen die Joncheer Guydo Laurin, Heere van Clinckerland, ghehadt heeft uut de generaliteit vande mueblen, achterghelaeten ende bevonden ten sterfhuuse van wylent Mejoncvrauwe van Watervliet.
1. |
Eerst vier sticken tapitserie met witten grond, inhoudende tsamen LXXX ellen en half, ghepresen te II sch. 89 d'elle, comt in ghelde |
X £ XIIII sch. VIII d gr. |
2. |
Een andere schoon fyn tapyts met borduere, datmen pleecht te hanghen inde camere, voor het cafcoen |
X £ gr. |
3. |
Een tapyts velu tafelcleet, het beste vande twee, ghepresen |
IIII £ gr. |
4. |
Het beste tapyts velu tresoorcleet, ghepresen |
XVIII sch. gr. |
5. |
Noch een schoon tafelcleet van tapytse, by wylent Mejoncvrauwe met de naelde ghewrocht |
IIII £ gr. |
6. |
Noch een tapyts velu, datmen hielt voor een waghencleet, ghepresen |
XVIII sch. gr. |
7. |
Het bedde dat plachte te ligghen inde camer boven de salette, met zyn oorpuelene, een beddecleet ende spreelaken, tsamen ghepresen |
IIII £ XV sch. gr. |
8. |
Het bedde, daer de Heere van Watervliet plach up te slaepen, inde camere boven de achtercamere met het tierenteyne beddecleet, ghepresen |
III £ XVI sch. gr. |
9. |
Eene Veronica van tapiserie met goude |
II £ gr. |
10. |
Een behanghsele van tanneytfluweels sattyn |
IIII £ XVI sch. III d. gr. |
11. |
(fol. 35v) Noch een bedde daer Joncheer Guydo placht up te slaepen, metten oorpuelen, ghepresen |
II £ gr. |
12 |
Noch een bedde met een oorpuelen ende twee witte saergen, ghepresen |
XXVIII sch. gr. |
13. |
Noch een bedde daer up dat de librarie placht te ligghen; met den oorpuelen ende een tapytsche saerge, ghepresen |
XXXV sch. gr. |
14. |
Noch een vande twee bedden, die beneden inde gaerderobe laghen, metten oorpuelen |
XXVI sch. gr. |
15. |
Angaende de habyten heeft ghehadt een root satyne cramozyne cuers, ghepresen |
III £ gr. |
16. |
Een zwarte parysschlaken savoieur met satin ghevoert, ghepresen |
III £ 10 sch. gr. |
17. |
Een zwarte armosine keerle met een rond boordekin, ghepresen |
II £ gr. |
| |
| |
18. |
Een taneyt damaste keurs met een satynen ende met een damasten voirschoot, tsamen ghepresen |
XXXII sch. gr. |
19. |
De heltscheede van diverssche fluweelen ende sattynen zo cramesynen als andere mauwen, borstlappen, lyfven, colletten ende dierghelycke, met gheen roode armoesine voeringhe, altsame ghepresen weerdich II £ XII sch. gr., dus hier over de heltscheede |
XXVI sch. gr. |
20. |
(fol. 36) Een satyne savoyeuur met lupaerde ghevoert, ghepresen |
VI £ X sch. gr. |
21. |
Twee toile mauwen met lupaerden ghevoert, ghepresen |
X sch. gr. |
22. |
Twee damasten trompen ofte mauwen met zwarte romenyssche vellen, ghepresen |
X sch. gr. |
23. |
Twee panden ofte fenten |
VI sch. gr. |
24. |
De helft van twee voeringhe van maerters van twee manskeerlen ghepresen deene III £ X sch. gr. dander ghepresen VIII £ gr., comt tsamen XII £ X sch., dus hierover de heltscheede |
VI £ V sch. gr. |
25. |
Een voeringhe van fineert, ghepresen |
XVIII sch. gr. |
26. |
Een zwarte damaste savoyeuur met gennetten ghevoert, ghepresen |
II £ gr. |
27. |
Een vrauwe nachtkeerle van zwart grogrein, met slichte maerters achter, ende vooren met zwarte voeringhe, ghepresen |
XX sch. gr. |
28. |
Een paer mauwen met watermalen; niet ghepresen |
|
29. |
Een leren coffer met ysere banden, daer het linwaet inghedaen was; niet ghepresen |
|
30. |
Een cleerscapraede oock; niet ghepresen |
|
31. |
Noch naderhandt, doen dezelve Joncheere Guydo in syn meninghe was, heeft ghehadt het beddeken met luyweren, ende ander ghereetschap, dienende ten kinderbedde; niet ghepresen |
|
32. |
(fol. 36v) Het moreyde fluweele cleet omme up het kindt te legghen, met witte ghevoert, ghepresen |
XXII sch. gr. |
33. |
Noch de beste sabele van wylent Mejoncvrauwe, ghepresen |
XXV sch. gr. |
| |
| |
34. |
Noch sichtent, diverssche keukehalaem van ysere ende motale, ghepresen tsamen |
XXIII sch. gr. |
35. |
Noch zes bedden, twee lydecanten met zyn behautselen, twee leren kisten ende ander dinghen, tsamen ghepresen blyckende per billet vanden stockhouder hier naer volghende |
XIIII £ XIX sch. gr. |
| |
Glossarium
armo(e)sine, cramosyn, rood fluweel |
beddecleet, saerge, deken |
behautselen, snijwerk |
cleerscapraede, bergplaats voor kledij |
collette, collerette, kraag |
fente, pand |
fineert, fineersel, fijn bont |
gaerderobe, bergplaats |
gennet, kat |
ghepresen, prysie, geprijsd |
gewrocht met de naelde, naaldwerk met motieven |
grogrein, half zijde |
luyweren, ofwel bed met beschermend bovenstuk, ofwel, afg. luuxwerc, met lynxbont afgezet |
lydecant, lydechamp, duidelijk van gewoon bed onderscheiden; iets verder in de tekst zelfs met lendecuskens gecombineerd en opgetuigd met groen en rood behangsel |
moreyde, armoedig |
oorpuelene, oorkussen |
romenyssche vellen, Spaans bont |
salette, gelijkvloerse kamer |
savoyeur, uit Savoye geimporteerd kledingstuk? |
spreelaken, sprei |
tapyts velu, Doorniks tapijtwerk voor tafel-, tresoor (dressoor) - en wagen (zadel of bank) bedekking |
tanneyt, taankleurig, geelkleurig |
tierenteyne, half wol, half garen |
trompen, mouwen |
Veronica, wit doek met daarop (geborduurd of in waterverf) het gelaat van Kristus |
watermale, zeehond. |
|
-
voetnoot(2)
- Van Matthias (✝ 9 sep 1540) bleef op SAB, 522, het Cartularium van Watervliet bewaard, met zijn vrij realistisch devies, Terentius, Andria, 427: Omnis sibi esse melius malle quam alteri, en een reeks penneproeven in het Latijn (amoureuze probeersels), Grieks en Nederlands. Alleen één Franstalige spreuk komt erop voor: Dyligence passe sens.
-
voetnoot(3)
- Betreffende tapis velu, tapis de table, tapis sarrazinois, sarasinoyswerk, banccleederen e.a. zie o.m. EUG. SOIL, Les tapisseries de Tournay, Doornik-Rijsel, 1892, blz. 18, 109, 189; E. GAILLIARD, Glossaire Flamand, 1882, blz. 557, 642. Ook de inventaris 1583 van het sterfhuis Jan Speelman te Veurne bevat een tapyts vleu naast keerles met foureursche vellen (Westvlaams Archief I-II, 1939-1940, blz. 92-94).
|