Het boek van België. Een ongelijk werkstuk
In 16 essays en vrij dure opmaak brengt dit werkstuk een niet zozeer controversieel portret, dan wel een portret dat niet langs de lijnen van de klassieke historiografie verloopt, de tekst van R. De Schryver dan als enige uitzondering. Filosofen o.m. over zich zelf een situering laten schrijven is een geheel nieuwe vorm van geschiedschrijving. Hoe dan ook, vrij boeiende lectuur in menig opzicht. Zo de tekst van F. Strauwen over Architectuur en Stedebouw. Die kon zich moeilijk beroepen op voorgaande modellen en brengt een koele vernietigende oordeelvelling, in politicis geaccentueerd door de wondere combinatie Ed. Ducpétiaux-De Taeye (blz. 94), het ophalen van stedebouwkundigen als R. Verwilghen en L. Van Der Swaelmen, of nog meer door het accentueren van het verschil tussen het Gothieke Noorden en het reformistische Brussel en Zuiden des Lands. Jacques Watelet, (blz. 108-125), brengt in De Tijd van de Jugendstil een bijzondere frisse bijdrage, met het accent op de werkplaatsen Serrurier-Bovy te Luik, Vande Velde te Elsene, op de beeldhouwer-juwelier (het huis bestaat nog) Philippe Wolfers, op de medewerker van Horta, de beeldhouwer Broecke, en op de schilde: keramist Willy Finck. Leo Apostel schrijft met opvallende lieflijk heid over de katholieke en liberale meerderheid en over de onmacht van het vrij onderzoek zichzelf te bepalen H. Balthasar doet in De identiteit van het flamingantisme een poging de vernietigende uitspraak van Voltaire over de ignorance, de pesanteur, l'ennui, de stupide indifférence der Zuidelijke Nederlanden naar het einde van die eeuw onwaar te maken.
Opvallend zwak is de prestatie van K. van Isacker, van R. Avermate, M. Eyskens en Ivo Michiels. Waaruit opnieuw duidelijk blijkt hoe ver sommige disciplines uiteindelijk uit mekaar liggen, bij confrontatie.
Het boek van België. Een controversieel portret van cultureel België. Samenstelling FRANS BOENDERS, Uitg. Heideland-Orbis, Hasselt, 1980, 352 blz., ill.
A.D.