Commentaar bij een fotoalbum
Het Gezellemuseum van 1926 tot 1974
Na de tentoonstelling van Gezelliana door het Davidsfonds in 1924 werd op 18 juni 1926 de VZW Gezellemuseum gesticht. Deze vereniging sloot een overeenkomst af met de stad Brugge (Gemeenteraadszitting van 26 juni 1926) die ondertussen het geboortehuis had aangekocht, waar de familie Gezelle tot 1849 had gewoond.
De inrichting van het museum in dit huis, waar de dichter zijn ganse jeugd had doorgebracht, bleef nagenoeg ongewijzigd tot 1974. Slechts twee conservators hadden zich aan deze taak gewijd: P. Allossery (foto 14) en A. Viaene (foto 15).
In 1975 werd het gebouw ingrijpend gewijzigd: de bovenverdieping van Huib Hoste uit 1909 werd afgebroken. De ganse constructie werd nu over de volle lengte op één gelijkvloerse bouwlaag gebracht, niettegenstaande er reeds zeer lang, wellicht in 1830-1850, een bovenverdieping wasGa naar voetnoot(1). In de keuken werd de pompsteen weggebroken om de inkomdeur tot de zalen van plaats te veranderen (foto 2).
De geboortekamer (foto's 1 tot 4) was steeds de keuken gebleven van de huisbewaarders: E. Lateur (foto 15) en J. Hugelier. Over de voute was de doorgang naar de bovenverdieping Hoste.
In de eerste van de drie museumzalen (naar de tuin toe) waren relicta bewaard en foto's van handschriften, eerste uitgaven, spreuken, de taalstudie en familiefoto's (foto 5).
In de tweede zaal (foto's 6 en 7) werd aan de Kortrijkse en de laatste Brugse tijd herinnerd. Verder lagen er de Duikalmanak, gelegenheidsgrafiek en de taalwerken, die de dichter had gebruikt.
In de derde zaal (vanaf foto 8) zag men het dodenmasker, afgietsel van rechterhand en hersenen, herinneringen aan de begrafenis. Verder de prachtuitgaven en alle vertalingen. Tenslotte de boeken van de familie Scharpé (drie glazen kasten, foto 12 vóór de inventarisatie).
In een bovenkamer werden afzonderlijk alle meubelen bewaard die aan Gezelle hadden toebehoord (foto 13).
C. Devyt