Solemniteyten ende ceremonien van blytschap over den pays met Vranckerycke
Brugge, 7 juni 1598
Naar aanleiding van de Vrede van Vervins, dezelfde 7 juni 1598 in de Sint-Goedelekathedraal uitgeroepen tussen Hendrik IV en aartshertog Albrecht - de meest voordelige vrede voor Frankrijk sedert vijfhonderd jaar - werd ook te Brugge meegevierd. De bisschoppelijke akten van Matthias Lambrecht ABB,B5 (de jaren 1596-1602) brengen op de fol. 35 volgend scenario.
Wiert gheresolveirt de zelve pays Zondaghe VIIen, snuchtens ten acht hueren, te publiceren ter halle, de gheheele Wet ligghende inde veynsters aan beede de zyden vande bretesque, de schepenen van deen zyde, ende de raeden an up dandere, de veynsters bestekende met meyen, ende onder behanghende met tapyts; myn heere den Schout staende ter bretesque neffens den greffier, mette roede van iustitie, tusschen twee schadebeletters, met brandende torsen inde handt, de stedespeillieden spelende bóven met schalmeyen, voor ende naer de publicatie.
Daer naer te draghen processie generael metten heilighen sacramente den groooten ommeganck, indient myn Eerw. heere den bisschop ende myn heeren vanden capitele past; de groote clocke up dhalle luydende snuchtens vanden zessen totten zevenen, ende wederomme naer tuutroeppen, tot dat de processie sal in zyn Voorts van gelycken snoens, vanden twaelf hueren totten één hueren; ende savonts vanden achten totten neghenen. Ende te verzoucken anden capitelen ende kercken dat zy alsdan ooc doen luyden huerlieder grootste clocke; ende alsdan ooc te doen spelen de speillieden met schalmeyen, ende de trompers met trompetten, successivelic up dhalle. Ende te doen vieren maeken upden burgh, marct ende burse, ende aldaer metgaeders voor dhuusen vanden hoochbailliu, schouteete ende burgmeesters ooc pectonnen te rechten. Ende jeghens den donckeren upde halle ende onse vrauwe torre boven uut te steken lanteernen, ende af te schieten artillerie up de vesten.
Met bretesque (bretesche, bretèche, pui) wordt in de tekst het balkon bedoeld van waarop de hallegeboden werden voorgelezen (ghebotsveystere: A. Viaene, Kleine Verscheidenheden I-II, 109). Het is hier wel het eerst gebruikt in een Brugse tekst. De processie generaal is de normale reactie op actuele politieke of oorlogsfeiten, ofwel een herdenking ervan. In de voorgaande tekst van de akten werden door mekaar de reliek van St.-Donaas (fol. 4v, 14v, 23, 27) en het H. Sacrament (fol. 21v, 22v, 26, 30, 34v) meegedragen. Met de overige stadskapittels zijn deze van O.-L.-Vrouwkerk en Salvotorkerk bedoeld; het hoofdkapittel is Sint-Donaas. De woning van de schout is dit, noord van het landhuis van het Vrije. De baljuw zelf woont in de St.-Jansstraat.
A. Dewitte