Christiaen van Varenbrakens
De ortographia
Eenen aert in dichte uit 1530
Tot nog golden zowel de Nederlandsche Spellijnghe van de Gentenaar Joos Lambrecht (1550) als de nog niet teruggevonden Vlaemsche Orthographie van de Bruggeling Adriaen Van der Gucht, 1567 - van hem bleef wel een bij P. De Clerck gepubliceerd Cijfferboeck uit 1569 bewaard - als oudste voorbeelden van een streven in de Nederlanden naar eenheid, midden de spellingverwarring. W.L. Braekman publiceerde in Verslagen en Mededelingen van de K. Vl. Acad. voor Nederl. Taal- en Letterkunde (Gent, 1978, afl. 2, blz. 294-387), nu zowel een prozatekst Die Tafele van Orthographia, 24 cap., als een over 818 (van origineel ca. 900) verzen gespreide Ortographia alsomen die leerde inden ouden tijden, te dateren ca. 1530.
Over de auteur is niets bekend, tenzij wat hijzelf, via beide tractaten, suggereert; hij blijkt meester (artium?) practicus in omnibus artibus liberalis, duidelijk lesgever ABCDarium te zijn: hoeveel letters in alfabet, hoe spellen, hoe verhouden zich vocalen en consonanten, hoe lost men afkortingen op. Deze Christiaen van Varenbraken, scribent alleen, of ook auteur, begeleidt zijn tractaten met fraaie grafische figueren zoals wij die in Vlaanderen reeds kennen vanaf het Liber Floridus. Het (derde en) 13e cappittel van Die Tafele is heel opmerkelijk waar hij stelt: hoe een h gerekend wort voor gheen letter, vooral zegt hij, de gh. Dit wijst, ook naar de overige taalopmerkingen van M. Gysseling (blz. 302-304), op een duidelijk Westvlaamse of Fransvlaamse origine van de auteurGa naar voetnoot(1).
Een bijzonder welkome primeur, deze Ortographia, afwijkend bovendien van de Franse modellen bij E. Dolet, L. Meigret en J. Pelletier du Mans (1540-44).
Als kleine correctie (blz. 295) even wijzen dat de Jan de Witte, alias Albius, die te Brugge een school opende, een verkeerde lezing is voor de door (de in 1540 over-