Verkenning van een middeleeuws hospitaal
Sint-Nicolaas-ten-Briele in Doornik
Het middeleeuws (stedelijke) hospitaal is langs zo meer object van studie en onderzoek. De aandacht voor de sociale dimensie der geschiedenis is daar niet vreemd aan.
In 1977 verscheen in twee omvangrijke delen, samen bijna 900 bladzijden met meer dan 100 illustraties, de doctoraatstesis van zuster m.-th. lacroix der Dames van Saint-André in Doornik, over hel stedelijk hospitaal dat het klooster van Saint-André voorafging:
‘L'hôpital Saint-Nicolas du Bruille (Saint-André) à Tournai de sa fondation à sa mutation en cloître ± 1230-1611)’.
In zijn eerste jaren was dit Doornikse hospitaal een refuge of gasthuis voor armen die er een nacht konden doorbrengen. Het huis werd bediend door zusters en broeders. Het was gelegen in het stadsgedeelte op de rechteroever van de Schelde onder de jurisdictie van de bisschop van Kamerijk.
Kleine stedelijke hospitalen lieten gewoonlijk weinig archief na. De bronnen van deze omvangrijke studie zijn eerder schaars: hoofdzakelijk een manuscript uit de 15de eeuw waarin de kloosterregel en enkele onderrichtingen werden opgetekend, en dan de opgravingen in het kloostergebouw zelf (1964-65), waar door minitieus onderzoek niet minder dan zes verschillende bouwlagen konden geïdentificeerd worden.
Alhoewel het bronnenmateriaal niet overdadig is en slechts met karige archiefkruimels kon worden aangevuld, werd het minste detail tot in zijn verste finesses ontleed en vernuftig uitgerafeld, zodat toch een verantwoorde en zelfs gedocumenteerde studie wordt aangeboden. Aan de hand van vele kleine mozaiekjes was het mogelijk de grote lijn en evolutie in deze middeleeuwse instelling te volgen.
Het hospitaaltje van Saint-Nicolas de Bruille kende inderdaad tot zijn omvorming tot klooster (1611) een hele ontwikkeling.
Na de refugetijd uit de 13de eeuw, komt in de volgende eeuw de eigenlijke hospitaalfunctie meer en meer op de voorgrond. De broeders verdwijnen en nu zijn het de zusters die de passante lieden en de bedevaarders, de zieken en de gebrekkigen verzorgen. Deze zusters krijgen in de 15de eeuw een regel.
Deze regel, die door de schrijfster ontleed wordt tot op de draad, is nauw verwant met de meeste hospitaalregels die ook bij ons in Vlaanderen (kerkelijk ressorterend onder Doornik) in de hospitalen van kracht waren (Brugge Sint-Jan; Kortrijk O.L. Vrouw, Moorslede O.L. Vrouw ten Bunderen, Menen Sint-Joris, enz.). De onderlinge verwantschap van al deze regels laat vermoeden dat het hospitaalwezen in het West-Europa van toen een belangrijke instelling was geworden en uitgegroeid was tot een beweging van formaat met meer dan louter religieuze aspecten.
Voor het hospitaal van Saint-Nicolas du Bruille is deze regel een etappe op de weg naar verdere religieuze verdieping, die zou uitlopen op een volledige omvorming tot contemplatieve congregatie en sluiting van het hospitaal (1611). Hier eindigt dan ook de monografie van zuster Lacroix. Dit klooster was het dat de Franse Tijd overleefde en nu nog voortbestaat in het welbekende Instituut der Dame van Saint-André dat o.m. onderwijsinrichtingen heeft in Brugge.