Biekorf. Jaargang 78
(1978)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermdDe kartuizers in Belgie (1314-1796)In 1976 verscheen bij De Backer Publishers (Penitentenstraat 14, Gent) de ‘Prosopographia Cartusiana Belgica’ (1314-1796) van de hand van drs. Jan De Grauwe met een Woord Vooraf door Prof. dr. L. Milis. Het betreft hier de biografische lijsten van alle kartuizers die geleefd hebben op het grondgebied van het huidige België. Thans verscheen bij dezelfde uitgever nog een extra deeltje met aanvullingen en correcties onder de titel ‘Supplementum prosopographiae cartusianae Belgicae’ (Gent, 1978). Beide delen geven voor de eerste maal een volledige lijst van alle beschikbare informatie betreffende alle kartuizers, zowel monniken als broeders, donaten en reddieten, die ooit één der veertien monasteria gevestigd op het territorium van het huidige België, bewoonden. Deze kloosters bevonden zich in of nabij Antwerpen, Brugge, Brussel, Doornik, Gent, Herne, Leuven, Lier, Luik, Nieuwpoort, Sint-Martens-Lierde en Zelem.
De studie van Jan De Grauwe is van het grootste belang voor allen die op de één of de andere wijze met de geschiedenis van de kartuizers, om het even waar, in betrekking komen. Allen die geïnteresseerd zijn in de geschiedenis der vroomheid en der kloosterorden van Nederland, België, Noord-Frankrijk en West-Duitsland zullen zeer veel gegevens vinden in deze prosopografie. Vooral de biografen en genealogen kunnen vele ontdekkingen doen in deze zeer uitgebreide dokumentatie. Er wordt hun immers o.m. naam en plaats van | |
[pagina 355]
| |
oorsprong gegeven van alle kartuizers uit onze streken, maar ook uit het buitenland. (Nederland, Duitsland, Frankrijk, Italië, Engeland). Voornamelijk Vlaamse auteurs uit de orde en degenen die op een of ander kultuurgebied gepresteerd hebben zal men er ook terugvinden, zoals: Augustin Mann, Arnold Havens, Petrus Dorlant, Laurentius van Musschenzele, Livinus Ammonius, Petrus MallantsGa naar voetnoot(1) enz. De inleiding is zowel in het Nederlands als het Frans opgesteld. De eigenlijke tekst is, waar nodig (d.w.z. waar de conventionele sigla niet volstaan), eveneens in deze beide talen opgegeven. In de inleiding zal men tenslotte een grondig overzicht van alles wat specifiek cartusiaans is weervinden: nl. de verschillende ‘soorten’ kartuizers, de verschillende functies, de evolutie van de provincie-indelingen van de Orde. De biografische lijsten geven de naam van de kloosterling, gevolgd door zijn familienaam, indien gekend. Dan worden de volgende gegevens verstrekt voor zover het mogelijk bleek: doopnaam, namen der ouders ofwel herkomst, datum en plaats van geboorte, studies, klooster van professie en datum, eventueel tweede professie en datum, verschillende huizen waar de religieus verbleef met de data, functies met data, datum en plaats van overlijden.
Voor brugge komt het kartuizerconvent Genadedal te Sint-Kruis bij Brugge aan de beurt, later binnen Brugge en gesticht in 1318. Het was overigens te St.-Kruis dat de kartuizers hun eerste huis in het huidig Vlaanderen vestigdenGa naar voetnoot(2). Ook worden de monniken en broeders geciteerd die gewoond hebben in het Kartuizerinnenklooster Sint-Anna-ter-Woestijne te Sint-Andries bij Brugge, later binnen Brugge, gesticht in 1348. Deze kloosters werden opgeheven in 1783 door keizer Jozef II
Het werk wordt afgesloten met een alfabetische familienamenlijst. Dit maakt het tot een voortreffelijk naslagwerk en een welkome aanvulling en verbetering op de studie van H.J.J. ScholtensGa naar voetnoot(3). W.P. Dezutter |
|