excuseert zo lang te vertoeven bij een schilderij dat aan twijfel onderhevig is. Hij pleit dan ook voor een herziening van de benaming. Deze pseudo-Job, zo stelt hij vast, is in werkelijkheid een allegorie van de bekoring. Het hoofdpersonage is alvast uitgedost voor de initiatieritus die bij de alchimisten in zwang was, en hij beluistert de verleidelijke muziek die aanspoort tot losbandigheid. Reeds wenken hem de valse wijzen naar de inkom van het alchimistisch heiligdom.
Zelfs indien hier slechts een kopiïst of een navolger van Bosch aan het werk is geweest, heeft hij toch danig goed gekeken naar andere ditmaal authentieke werken die al dan niet bewaard gebleven zijn. Het drieluik te Brugge bezit mede daarom een niet te loochenen cultuurhistorische waarde, wat óók een troost is.
Deze nieuwe interpretatie lost evenwel niet zo heel veel op. De triptiek die in 1931 in bruikleen is gegeven door de kerkfabriek van Hoeke, ziet eruit als een altaarstuk. Naar vorm en naar inhoud kan het gediend hebben als blikvanger van devotie. Deze kan betrekking hebben gehad op o.m. de Man Job. Alvast heeft men jarenlang het hoofdpersonage met hem vereenzelvigd. Ten onrechte, schrijft Chailley. Luc Devliegher, die het schilderij opgenomen heeft in zijn inventaris van de Zwinstreek, heeft attent gemaakt op niet geïdentificeerde wapenschilden. Een ervan vertoont twee molenijzers, een heraldisch zinnebeeld uit de meierij 's Hertogenbosch. Dit element verwijst blijkbaar naar opdrachtgevers. Zouden deze lieden en hun devote omgeving geneigd zijn geweest de sibyllijnse beeldentaal van Jeroen Bosch, zij het tweedehands, te versmallen tot een abstractie? Was het niet veeleer van meetaf aan de bedoeling de toeschouwer te waarschuwen voor de geneugten van de bekoring door hem visueel te confronteren met het wedervaren van drie bekende heiligen, op het middenpaneel Job, en op de zijpanelen Antonius en Hieronymus? Het is goed mogelijk dat Bosch op dat middenpaneel eens te meer het groteske orgel van zijn anti-alchimistische symboliek waarover wij het verder nog moeten hebben, heeft laten dreunen. Maar meteen betogen dat Job himself daarvoor moest wijken voor een niet herkenbaar hoofdpersonage is wellicht te veel willen bewijzen. Overigens betoont Bosch zich op andere bijbelse en evangelische taferelen ook niet altijd de nauwkeurige illustrator van de tekst. Waarom zou hij of in zijn spoor de navolger het hier dan wél hebben gedaan?