Raphael zelf wordt tweemaal te Brugge vermeld door R. De Doppere, de privé-secretaris van De Baerdemakere: éénmaal in 1497, wanneer hij te Brugge was om Frans Busleyden als proost van St.-Donaas te installeren. Een tweede keer in 1498, wanneer Peter Quicke, oud-monnik van de Duinen, abt van St.-Amands, bisschop van Doornik wordt.
In 1507 bood De Marcatellis te Gent zijn ontslag aan als abt en verhuisde naar het refugium van St.-Baafs te Brugge aan de Garenmarkt. Dit Hof van St.-Baafs had hij geheel laten aanpassen aan de smaak van de overige Bourgondische stadsverblijven te Brugge. Hij overleed daar op 3 aug. 1508, en werd de volgende dag reeds naar Gent overgebracht. Daar had hij reeds vanaf 1501 zijn wandgraf laten klaarmaken door de Brugse beeldhouwer Jan Vijfmolen.
Zijn opvolging was evengoed geregeld: de prior Gilles Boele, uit Dendermonde, werd reeds op 29 aug. 1507, dus bij leven van Marcatellis, opvolgend abt; hij zou hem ook als bisschop van Rhosus opvolgen in 1513. Bemerk dat De Marcatellis in 1505 gepoogd had zijn abdij (die in 1540 werd afgebroken) te laten verheffen tot bisdom.
Onder de totaallijst der boeken tenslotte, 202 nrs., zijn alleen een paar opvallende titels t.a.v. de nieuwe cultuur van het eind der 15e eeuw: de Opera van G. Pico della Mirandola (123); De Triplici Vita van Marsilio Ficino (74); en een Liber van Lor. Valla (hs. 120). Voor het overige lijkt de bibliotheek grondig laat-middeleeuws, wat men van een Bourgondiër wel mag verwachten. (A. Derolez stelt zelfs dat UBGent 11 en 17 (monotessaron) onder directe leiding van De Marcatellis werden samengesteld) en met op het nr. 17 een Cartularium van de Brugse Donaaskerk. Dit laatste werd in 1646 door het kathedraalkapittel teruggeschonken aan Sint-Donaas en is nu Hs. 14/12 op het Brugse Seminarie.
Zijn devies faire vivre longuement, is in elk geval voor een 50-tal banden waar geworden.
A. Dewitte
Lit.: K.G. Van Acker, De librije van Raphael de Marcatellis, Archief- en Bibliotheekwezen XLVIII (1977), 142-198; Id., Nat. Biogr. Woordenb. II (1966), 507-511; U. Berlière, Les évêques auxiliaires... de Tournai, Brugge 1905, 137-142; K.A. O.L. Vrouwkerk, Brugge, 1480-1501, fol. 72; K.A. 1510-29, fol. 40, 45v, 261; H. Dussart, Fragments inédits, Brugge 1892, 63, 71; J. Gailliard, Inscriptions funéraires, I, afl. 2, Notre Dame, Brugge, 1866, 105, XV; N. Huyghebaert, Monasticon III, afl. 1, 68-69; A. Derolez, L'editio mercatelliani du monotessaron de Gerson, Hommages A. Boutemy, Latomus 145 (1976), 43-54.