Biekorf. Jaargang 78
(1978)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 137]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een momentopname van Varsenare in de herfst van 1674Van twee belangrijke 17e-eeuwse documenten (in privé bezit) konden we korte tijd inzage krijgen: de in 1674 (18 sept.-25 nov.) opgestelde Nieuwen ende Generalen Prijsbouck van de gheheele Prochie van Varssenaere (papier, 31,5 × 20 cm, 133 fol.)Ga naar voetnoot(1), en de Beschrijving der Kerk- en Dischgoederen van Varsenare, uit 1637 (20 maart-29 mei) (perkament, 37 × 25,8 cm, 75 fol.)Ga naar voetnoot(2). Voor het Prijsbouck, een bewerking van de Ommelooper, stond als landmeter in Charles Lootijns; voor de beschrijving van Kerk- en Dischgoederen Anthone Willaeys, hierin werkend op het oude (1542-1554) register, samengesteld door Franchois vander Poorte, even goed gezworen landmeter van het Vrije uit een vorige generatie. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘Gheldensland’Bedoeling bij het opstellen van het nieuwe Prijsbouck was, waar nodig, het vervangen van de reële grootte van de percelen, die in aanmerking kwamen voor de pointinghe of jaarlijkse cotisatie van het Brugse Vrije, door een theoretische grootte, afgeleid uit de reële mogelijkheden van de percelen. Basis van deze nieuwe prijzing, prijsie of beterdijnghe, was de natuere, de deught of conditie, en de inwendige deught of weerde van de grond. Waar bij de nieuwe prijzing de waarde dezelfde werd geacht als in Ommelooper opgegeven, spreekt men van vulland. De moerlanden binnen den rijnck of com van de moere (fol. 126-131) werden niet herprijsd (het betrof 131.1.29 of ca. 58 ha)Ga naar voetnoot(3), omdat zij van gheen of cleener weerde waren, en toch niet gekotiseerd werden. Deze zowat twee maand durende operatie ging door vóór de meerderen deel van de pachters en proprietarissen, ging | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 138]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dus uit van de generaliteyt van de prochie, die hiertoe denomineerde als prijsers (ww. prijzen, geprezen, vglk. les commissaires priseurs op Franse veilingen): Lieven Pannecoucke, oud-hoofdman van Jabbeke, in 1674 sluismeester van de Watering van Blankenberge, en Laureyns vanden Bussche, oud-hoofdman van Snellegem, en wellicht ongeletterd. Ze worden genoemd beede ervaeren in deselve prochie (van Varsenare). Hieraan worden toegevoegd: de nieuwe hoofdman van Varsenare, Guillaume de Groote, opvolger in het ambt van Albrecht Sioen en Pieter de Nijs, bij wie de idee van nieuwe prijzing was ontstaan, en de gezworen landmeter van het Vrije Charles Lootijns. Op 11 (en 22) sept. 1674 volgde de beëdiging van het viermanschap, vóór pensionarissen J. Deheere en J. de Jonghe; op 16 september de publieke aankondiging ter kerckstichele, een verhoogde sokkel links van de kerktoegang. Op 18 sept. startte de prijzing, volgens trelaes ende affirmatie van Jaques Vermeersch, koster. Op 25 nov. 1674 liet de hoofdman een tweede kerckghebodt uitvaardigen, waarbij elkeen die zich over de gebeurde prijzing wenste te beklagen, dit binnen de acht dagen bij Ch. Lootijns kon doen. Op 21 dec. tenslotte volgde de ondertekening van het Prijsbouck.
Gheldensland blijkt dus te zijn: de grootte, hemelsbreed, aan land, dat voor cotisatie aan eenheidsprijzen in aanmerking komt, nadat die grootte verminderd werd dààr, waar de waarde lager was dan vulland. Men bekwam die tweede oppervlaktemaat door de grootte, hemelsbreed, te vermenigvuldigen met (teller) de nieuwe prijzing tghemet, en dit getal te delen door 20 (noemer). Wanneer de teller reeds 20 was, werd de deling afgelast. Dit had als resultaat dat de totale som aan land in Varsesenare (te vermeerderen met de bovenstaande 58 ha moerland) 2063.0.74 1/2 bedroeg, 904 + 58 ha of 962, waarvan alleen 1382.2.34 of 605 ha gheldensland, voluit belastbaar land was. Deze meer dan 1/3 vermindering komt iets minder fraai uit voor het Proostland, dat resp. 67.0.36 en 47.1.99 3/4 of 29,68 tegen 20.5 ha bedraagtGa naar voetnoot(4). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Repartitie van de grondenNota's genomen, het gehele Prijsbouck door, reveleerden volgende opdeling van gronden in 1674. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 139]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A. De Adel.Hier komen 24 verschillende namen van bezitters voor (15 bezitters boven de 10 ha) die met een totaal van 467,48 ha praktisch de helft van alle grondbezit op het dorp in handen hebben, en met de hofplecken meteen de grootste percelen. In volgorde van grootte zijn dit:
De overige, in volgorde van bezit te Varsenare: Jr. Samson van Claerhout (9,78); Anthone Delrio (5,89); Mijnheere Audeians (5,6), | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 140]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Jr. Joos Casenbroot (4), Jr. Maximiliaen Baltijn (1,25), Jr. Charles Degroote (1,23); Jr. Melchior Thomaes Bertholf (0,75), Mher. Geeraert van Volden (0,46) en Ignatius de Watripon (0,32). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
B. De kerkelijke goederen, goed voor 146 ha.a. Het Proostse bezit op Varsenare, niet inbegrepen het foncier bezit van de Proostse redenaer (44 ha): Varsenare Noord 27.0.24. Zuid 46.0.6; dus zowat 33 haGa naar voetnoot(11); in Jabbeke en Stalhille wat dit bezit 170 resp. 50,8 ha, in Zerkegem 30 ha. b. Het bezit van Kerk en Disch te Varsenare:
c. Religieuze instellingen te Brugge blijken goed voor 68 ha, dus net het dubbel, met als voornaamste: De Fermerie vanden Wijngaerd 18,86 ha + 2,76 voor de scholieren vanden Wijngaerd. Sinte-Clare in Brugghe 14,69. Sint-Anna ter WoestijneGa naar voetnoot(13) 13. Daarnaast de Magdalene (3,5), Sint Jan (2,5), de Potterie (2,2), de St.-Andriesabdij (2,65), en capelrien als Beyeghem in S. Janskerke, S. Margriete, en de Gilde van St.-Frans in St-Jacob. d. Daarnaast gaan zowat 10 ha naar resp. de Abt van St.-Pieter te Gent, de Kerken van Houtave, Meetkerke, St.-Baafs, Snellegem; de Disch te Snellegem en Houtave, de Jezuïeten te Leuven e.a.m. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
C. De burgerij en landbouwbevolking.Tot nog werden 613 van de 962 ha opgedeeld onder 24 edellieden, en 27 verschillende soorten kerkelijke instellingen. Het gaat vrij makkelijk de 349 resterende ha onder nog eens 30 particulieren te verdelen, zonder dat wij in staat zijn hier de stadsbezitters van de inwoners zelf te onderscheiden. Vooreerst 10 namen van bezitters boven de 10 ha:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 141]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De nrs. 11-22 hieronder geven de namen van de bezitters tussen de 9,17 en 2,81 ha: Cornelis Wilsoet (9,17); Pieter Lambrecht, kerkmeester 1637, met wijlent een hofstede van 4,94 ha (9,69); de kinderen Jooris Cloribus (7,26); Rijcquaert Seye, met een hove en dreve van 5,93 ha (6,02); Jaques Lievens, met een hofstedeken van 0,23 ha (5,17); Jan, fs. Ferry Denys, met een hofstede gelijk aan zijn gehele bezit: 4,15 ha; de Wed. en Kind. Jan, fs. Ollivier Joos (4,34); Jan Seghers (3,66); Joanna Vanderhaeghe (3,39); Loys Vanderhaeghe (2,94); de Kind. Jan Denijs (2,82); Joos Verhelle fs. Domijn (2,81). Als wij hieraan toevoegen de heren ende meesters, duidelijk niet-beleggers, Philips Rapaert, Pieter vande Woestijne, Lambrecht Sproncholf, Jan de Vriendt, Pieter Marckier, Charles Stalpaert, Maerten vander Woude en Jacques Houvenaghel, samen goed voor 12 ha, dan blijft ons toch nog een pakket namen over van kleine bezitters, die meer dan de resterende 4 ha vullen. Oorzaak is het niet steeds aanduiden van lenen en proostlanden, zodat op die manier een paar ha tweemaal op de lijst voorkomen. De hiervóór geciteerde 81 bezitters laten gemakkelijk toe de bezitsituatie in Varsenare niet aan een echt geprevilegieerde groep te laten, uitgezonderd dan wel Albert-Dominique van Gistele, dertig jaar te lang Jan genoemd, en Gaspar Meert, als opvolger van Philippe de Croy, hier nog Mijnheere van Dudzeele genoemd, 91 + 64,5 ha. De naamwisseling laat duidelijk beider onbereikbaarheid binnen het dorp vermoeden. Bij de kerkelijke goederenGa naar voetnoot(14) is het Proostse, dat zowel een Redenaer (1664 e.v.: Philibert van Volden) als een zetter in Varsenare had, met 33 ha koploper, en even onbereikbaar, gezien haar ambtenaar als eigen dotatie nog eens 44 ha beheerde. Bij de burgerij moet hier worden aan toegevoegd Jaques Roels, onbetwistbaar de enige koploper met 55 ha, blijkbaar dezelfde die vanaf 1641 de Doornikse bisschop vertegenwoordigde te StalhilleGa naar voetnoot(15). Die vier samen zijn goed voor 288 ha. Wat voldoende vrijheid lijkt geboden te hebben voor anderen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Kwaliteit van grond en behuizingIn de beschrijving der Kerk- en Dischgronden komen tus- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 142]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
sen het Velt van Sint-Andries (Zuid) en de moerlanden (Noord) de aanduiding velt nauwelijks, busch, busschelkin, boombusch herhaaldelijk voor, garslandt en gars, hoygars met grote regelmaat, en in het beste geval zaeijlandt en bogaert. Bij herhaling komt ook de tegenstelling hooghelandt en nederstick oude vullijnghe of nederlandt voor. Er is vrij veel sprake van afgegraven percelen, zelfs eenmaal van een huijs en herberghe, twelc nu gheheel afghedolven is anden dijck jeghens den Iperleet (Prijsb., fol. 87v). Het herhaaldelijk noteren van vervallen huizen en hoeven, de aanduiding van huisjes vlak voor de kerk van 11,14,30 roeden (daer eertijs een huys op stont, genaempt de drije bellen, fol. 16v), wijst erop dat de behuizing in veel gevallen uit meinachtkotjes kon bestaan. Dit in tegenstelling tot de royale beschrijving van de hofplecken metten opperhove, nederhove, cijnghele, bogaerden, den boombusch voor de poorte (Hof van Straeten; bij het Provenhof lag het neerhof buiten de cijnghele). De hoger aangeduide oppervlaktematen van hoeven brengen voor Varsenare varianten van 10,8 tot een kwart ha. Tegen het kerkhof aan, rechts van het kerkportaal, schouder aan schouder, bevonden zich de drie dorpsherbergen: De drije sweerden (5 a), eig. Jan van Damme en Jan de Meestere; Tschaeck (0,47 ha), in handen van Nich. Verbeecke, opnieuw Jan van Damme, en onze landmeter Charles Lootijns; en Den Hert (0,21 ha), eig. Jaques van Hoorijck. Het is duidelijk dat de muelenwal, daerden muelen op staat, groot hemelsbreed tot 72 roeden landts, eigendom is van Mijnheere van Dudzeele, de eerste van de edellieden bij het afhoren van de dorpsrekeningen; amman van Sint-Andries en Varsenare etc. en blijkbaar compleet onbekend aan de stoet van dorpelingen 1674Ga naar voetnoot(16). Hoe groot die stoet was, is evenmin uit de reeks eigennamen af te leiden. A. Dewitte |
|