Biekorf. Jaargang 78
(1978)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 48]
| |
Pastoor Jan Nilis en de vestiging van Sarepta te MoerkerkeHet is reeds genoegzaam bekend dat het regularissen-klooster Sint-Elizabeth, genoemd Sarepta, in 1486 te Moerkerke gevestigd was. De kloostergemeenschap ontstond rond 1445 te Biervliet in het huidige Zeeuws-Vlaanderen. Vanaf 1461 nam het klooster, dat te Biervliet Emmaus werd genoemd, de regel van Augustinus aan. Zowel uit de statuten van het klooster als uit de herkomst van een aantal biechtvaders van de gemeenschap, blijkt dat Sarepta beïnvloed werd door de Moderne Devotie en de Congregatie van WindesheimGa naar voetnoot(1). Voor de vestiging te Moerkerke verkreeg het klooster de toelating van Pieter Bogaert, deken van het Sint-Donaas-kapittel en gevolmachtigde van de abt van Vermandois, houder van het patronaatsrecht op de parochie Moerkerke, op 27 oktober 1484Ga naar voetnoot(2). Op 3 augustus 1486 verleenden Maximiliaan van Oostenrijk en Filips de Schone hun toestemmingGa naar voetnoot(3). Op 6 september 1486 gaf Gillis de Baerdemaeckere, titelvoerend bisschop van Sarepta en wijbisschop van Doornik, aan de kloostergemeenschap toelating zich te vestigen te MoerkerkeGa naar voetnoot(4). Op 14 september 1486 kwam de | |
[pagina 49]
| |
Baerdemaeckere naar Moerkerke om er de kerk, het altaar en het kerkhof van het nieuwe klooster in te wijdenGa naar voetnoot(5). De Baerdemaeckere, wiens bisschopstitel Sarepta voortleeft in de naam van het klooster, wordt beschouwd als stichter van het klooster te MoerkerkeGa naar voetnoot(6). In 1487 keerden 18 kloosterlingen naar Biervliet terug, zodat Emmaus en Sarepta twee aparte kloostergemeenschappen gingen vordenGa naar voetnoot(7). De kloostergemeenschap van Sarepta bleef in Moerkerke tot in het najaar van 1578Ga naar voetnoot(8). Eigenaardig genoeg heeft de kloostergemeenschap van Sint-Elizabeth voor de stichting te Moerkerke nooit toelating gekregen van de pastoor van de parochie. Pas nadat Sarepta te Moerkerke goed en wel gevestigd was, en de pastoor zijn ontevredenheid over de gang van zaken had uitgedrukt, werd in het klooster een ontwerp van overeenkomst opgesteld. Dit ontwerp is bewaard, en het lijkt ons interessant genoeg om het hier te publicerenGa naar voetnoot(9). De toenmalige pastoor van Moerkerke, in het document: eerweerdeghen ende zeer wijzen meester Jan Nielles, proofst van Sinte Veilen binnen der stede van Ghend ende prochiepape van Moerkerke, kan geïdentificeerd worden. Jan Nilis, doctor in de rechten, kanunnik van het Sint-Pieterskapittel te Rijsel, proost van het Sint-Veerlekapittel te Gent, pastoor te Moerkerke, verbleef veelal te Rome, waar hij als litterarum apostolicarum scriptor et abbreviator bij de pauselijke kanselarij tewerkgesteld was. In deze functie kon hij in april 1489 bemiddelen ten voordele van het Rijselse Sint-PieterskapittelGa naar voetnoot(10). Jan Nilis was dus een cumulator van prebenden en ambten, een typisch voorbeeld van de laatmiddeleeuwse seculiere geestelijkheid. Zijn houding tegen- | |
[pagina 50]
| |
over de stichting van het klooster Sarepta werd dan ook niet zozeer bepaald door enige zorg voor het religieus leven van zijn parochie, dan wel voor zijn eigen positie en financiële situatie. In het ontwerp van overeenkomst wordt inderdaad nogal wat aandacht besteed aan een financiële regeling voor de pastoor (art. 6 en 10), naast een aantal beloften i.v.m. allerlei religieuze diensten en gebeden ter intentie van de pastoor (art. 1 tot 5). Op te merken valt ook dat er in het klooster wel enige wrevel kan bestaan hebben als gevolg van de tegenwerking van de pastoor: in andere parochies ondervonden gelijkaardige kloostergemeenschappen geen tegenwerking van de pastoor, aldus wordt gesuggereerd in het ontwerp (inl. en art. 4). Verder bevat de tekst informatie over het ontstaan van de gemeenschap te Biervliet en de reden van de overbrenging naar Moerkerke (inl.), over de samenstelling van de kloosterbevolking (art. 1 tot 3, art. 9), en over de sacramentele bevoegdheid van de biechtvader (pater) en de pastoor (art. 7 tot 9). Naar alle waarschijnlijkheid werd het ontwerp echter niet uitgevoerd. Jan Nilis, die ook na zijn overlijden elk jaar zou herdacht worden in het klooster (art. 5), wordt in geen enkel obituarium van Sarepta vermeldGa naar voetnoot(11). En op 5 maart 1513 werd een andere, gunstiger overeenkomst gesloten met een opvolger van Jan NilisGa naar voetnoot(12). N. Geirnaert | |
BijlageTekst van een ontwerp van overeenkomst tussen de pastoor van Moerkerke en de kloostergemeenschap van Sarepta te Moerkerke, kort na 14 september 1486. | |
[pagina 51]
| |
vanden cloostre gheheeten Sarepten binnen der prochie van Moerkerke voorseit bliven souden moghen paysivelic, ghelic andre broedren ende zustren in ander prochien hemlieden hebben ende houden, zo vertoghen in alre oetmoedicheden, de voornoemde pater, mater, broederen ende zustren tnaervol ghende: | |
[pagina 52]
| |
[2 recto] |
|