Biekorf. Jaargang 77
(1977)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 145]
| |||||||||||||
Op en om een XVe eeuwse Brugse bouwwerfBronHet manueel van het Nieuwe Were, met name het aanbouwen van hoofd- en zijbeuk Zuid aan de oude Jacobkerk te Brugge, werd bijgehouden door de scriptor, de priester Jan de Hondt. Gedeponeerd op RABrugge, Arch. St.-Jacob, nr. 32, 217 fol. groot, bestaat dit langwerpig dossier uit 11 katernen, samengebonden in varkensleer, oude nrs. 42 en 22. | |||||||||||||
Belang van de verbouwingAangevat ca. 1452, voltooid omtrent 1520, verdween bij deze verbouwing o.m. het O.L. Vrouwkoor, ten Zuiden, en kocht Thomaes Portinari à 120 £ gr. te hulpe ende secourse vanden nieuwen choore de toelating om van het vroegere koor zine capelle te maken (fol. 99v, 1470-71). In deze, nu Sacramentskapel genoemde, sieur thomaes capelle, liet hij het ‘Portinari-altaar’ van Hugo vander Goes (nu Uffizi-Firenze) aanbrengen. De voltooiing van het nieuwe koor en hoofdaltaar, 19 mar. 1469, zondag vóór Palmzondag, werd gevierd met een eerste messe ghecelebreirt bij eerwerdeghen vader in gode, heere Willem de Baerdemaeker, Biscop van Sarepten; prochipape, stedehouder voor Gillis van Beversluus, scolaster aan St.-Donaas, was Cornelis vander Heghe (fol. 62)Ga naar voetnoot(1). Op een zeer merkwaardig paneel met dit nieuwe hoofdkoor, uit de collectie van de Hertog van Devonshire, Chatsworth, Bakewell, 1520-30, zijn duidelijk de twee latoenen standviken uit 1489, geleverd door Cornelis Tielman te herkennen. Hij liet ze modelleren naar de items in de vleeshouwerskapel, gelegen boven de sacristie (Biekorf 1971, pag. 345). De thuun om den hoghen outaer dateert 1496; de verhemelijnghe vanden choor (engelen met kroon, zegenende God de Vader) is een ontwerp van Jan Provoost in uitvoering van beildesnijdere Cornelis de Smet, 1512-16 (Biekorf, id.). Het koorgestoelte dateert 1480, de sacramentstoren, 1482. De op het schilderij voorkomende altaartafel, waarvan het patroon dateert 1499, noemt: tafle van onser vrauwen up den hoghen outaer (fol. 169v). Het hier vermelde schilderij zelf is een gelegenheidswerk, dat zijn exacte ‘gelegenheid’, tenzij algemeen als memorietafel (?) voor de broederschap van O.L. Vrouw Presentatie, niet prijs gaf (Emulatie Brugge 1954, pag. 109-10). | |||||||||||||
WerkorganisatieAls algemeen toezichter op de werf van de St. Jacobskerk treedt - met een jaarwedde overigens - op Cornelis Tiel- | |||||||||||||
[pagina 146]
| |||||||||||||
man Ga naar voetnoot(2), meester-steenhouwer, op wie men beroep doet zowel als ontwerper van patronen voor latoenwerk en boogversieringen, als voor het opruimen van restanten; hij is verantwoordelijk voor volume, maat en qualiteit van de geleverde bouwmaterialen. Deze worden gemeten of geteld, na deponering op het kerkhof, waar ook het werchuus staat. In een paar gevallen gebeurt de opmeting na verwerking van de materialen in het kerkgebouw zelf. Zo wordt (fol. 4v) op 296 voet boochsteens ghemaetst liggende voor 't moortel 10 voet van het totaal afgetrokken. Onder Cornelis Tielman treden op: een eigen meester metsenaar, een eigen timmerman, calcman, zandman, e.a.m., die door de kerkmeesters regelmatig worden samengeroepen om huerlieder avijs ende goeden Raet. Zij geven duidelijk wel in onderaanneming uit, doch blijven verantwoordelijk voor hun aannemingscontract. Elk onderdeel van de bouwwerken - steke genoemd (steke betekent ook een volume stenen) - gebeurt volgens aannemingscontract: voorwaarde ende cyrographe genoemd, van elcx hand geschreven (fol. 206). Meteen draagt de uitvoerder tlast vander gheheeler steke (fol. 205v). Als het werk begint noemt het: doe de steke ghegheven was (fol. 137). Kleinere prestaties, tcleen werc, taswerckin, worden uit de hand betaaldGa naar voetnoot(3). De werknemers worden voor hun prestatie - handgedade - wekelijks uitbetaald, gerekend van zaterdag tot zaterdag. De gepresteerde uren worden blijkbaar dagelijks op een cedule vastgelegd. De gradatie in tewerkgestelden is vrij variabel. Men praat over metsenaars, adjuncten Ga naar voetnoot(4), als delvers, handenapen en screpers (fol. 135, het screpen der opnieuw gebruikte stenen noemt ook een taswerc), bij werklieden praat men naast meesters over cnapen en hauwerkins; over meesters, steenhouwers, cnapen en laboureurs (fol. 100), over maetsenaers, cnapen en brekers (fol. 171). | |||||||||||||
[pagina 147]
| |||||||||||||
Steenhouwers en timmerliedenWanneer de werken aan de Zuidkerk van Oost naar West aanvatten, staan de timmerlieden in voor het rechten (en vellen)Ga naar voetnoot(5) van de stellinghen, die voldoende sterk moeten zijn om daarop de boochsteenen te winden. Deze worden naar boven gewonden met een engiene een (met zeep gesmeerde) caepstande, geleverd door de kuiper, met een reepe van 220 pond (fol. 168v, geleverd door de reepmakere Jan van Male). Cornelis Tielman moet zelf de boghen trekken, d.i. uittekenen blijkbaar, waarna een makette, houttin sinten, wordt gemaakt. Pas daarna treedt de steenhouwer op om de steenen te welven boven de pilaren. Als de boghen toe sijn ghewolven - de traveeën worden parken genoemd - wordt een drink gepresenteerd aan de steenhouwer mét gezellen. Elders wordt betaald voor de mondcosten... ghedaen daer alle de werclieden vergadert waren ter maeltijde: voor wijn ende spise ende al (fol. 206). Het blijkt het recht te zijn van de steenhouwer dat hem de houttin sinten toekomen, daer men up walf (fol. 205v); hij hauwt ook de tailge van de ramen (fol. 136v) en leidt het orduun: legt het arduin aanGa naar voetnoot(6). | |||||||||||||
De benoeming der soorten steen of steenfragmenen
| |||||||||||||
[pagina 148]
| |||||||||||||
| |||||||||||||
Een pijler-beschrijvingEen cyrographe met Jehan Rogiers in 1472 overeengekomen, fol. 139v, is bijzonder nauwkeurig in woordgebruik. Hij zal hebben (het betreft pijlers aan de Noordzijde van de nieuwe voorkerk): vanden voete ronds pilaers, upgaende Capiteel ende basse daer in begrepen, also meneghen voet als elke pilaer hoghe es metten capiteele ende basse, prijs voor prijs, van eiken voete doornicx 5 sch. gr. Ende voor elke voet boogsteenen, ghemeten inden middelsten egghe, int were ligghende, ooc doornicx voet, 30 gr. De leveranciers-steenhouwers die in de teksten voorkomen zijn:
| |||||||||||||
TimmerliedenDe drie fases van het werkverloop zijn hier duidelijk timmeren, leveren en rechten (fol. 106v). Uit een interessant contract, op de fol. 18, blijkt verder dat bij aanneming 1 4 van de totale kostprijs wordt betaald. Het tweede vierde wordt betaald als de timmerman op atelier klaar is; het | |||||||||||||
[pagina 149]
| |||||||||||||
derde vierde als het hout gerecht, geplaatst, is. Het laatste vierde wordt betaald één jaar na de derde betaling. Behalve het leveren van tstellinchout (fol. 205v) en b.vb, het bouwen van een dobbel stellinghe lancx der pilaeren (van Oost naar West) XVI voet breed (fol. 20), stelling die zij daarna zelf vellen ende thout bestedene ende zuverne (fol. 154), staan zij ook in voor het scorene van doude voorkerk (fol. 209v), het scorene van tscaelgedac van het nieuwe koor door dit te bardene (fol. 69; scaelgebart, fol. 205), nadat zij eerst tdac hadden betemmert also verre als de breedde vande torre strect ende daerboven noch een ghespan vrij betemmert west buten den torre ende een ghespan oost (fol. 48). Tijdens de werken moeten zij de ramen met hout afdekken voor regeninslag: verwaterbarderne (fol. 138). De centrale balk noemt hier scalc (fol. 136,154). Verder maken zij bv. een scaprade met tien scuufladen; ende een cleen scapradeke, naer tfatsoen dat te freren staet; ende een voetbart daervoren; zij maken mijns heeren sdekens biechtstoel, maken een zitten bachten den predicstoele (205v-208), plaatsen de oude siegen terug (fol. 205), worden betaald om de windweech te stellene ende te fockene (fol. 169v); doen thoutwerc vander principaler orghele af (fol. 155), vermaken eene pipegale een nieu wiel (fol. 168v), maken eenen lichten bac van waghescote omme mortel up te halene (fol. 169v), etc. | |||||||||||||
TeghelenEr is sprake van lasten - als volume - stalhilsche en steenborgsche (hau)teghelen, nader bepaald als ste(de)voorme en verder van decteghelen (fol. 67, 4, 105, 80v) omme de voorkereke te paveerne. De lasten stalhilsche teghelen, geleverd door b.v.b. Lamsin Scapelin van Stalhille (fol. 208) staan gewoonlijk gestapeld te Scipstaele (fol. 47v). | |||||||||||||
KoperOm de cassinen te stofferene worden ze belegd met goeden finen coperdrade. Het betreft de drie cassinen buten ande huve vanden hoghen chore ande glasveijnsteren. Deze cassinen worden geleverd gheijsert, also der thoe behoort (fol. 140). | |||||||||||||
IJzerSmid, ketelaar en schilder vinder mekaar terug bij de realisatie van het ijserin cruce up den choor (fol. 105). De smid Jan Vleys maakt het kruis, doch zonder de beckins, zonder veerwen en ver- | |||||||||||||
[pagina 150]
| |||||||||||||
gouden, en zonder de vane. De ketelaar maakt er 4 beckins aan, ende eene vane boven met eender dobbelder scelpe - wij zijn in St.-Jacobs. Jan van Cuucq, schilder, verfraait tenslotte het gehee, van goeden finen vermeilgoene de beckins, de vane, de claveren ende de eekelen al vergoud. | |||||||||||||
KalkHet aangewende calc is brabantsche calc of sint thomaes (St. -Omer) calc, calc van St Thomaes foreest, waaraan zand wordt toegevoegd (fol. 104,4). De leverancier is Michiel vander Moere, cordewanier, aan wie uitdrukkelijk als voorwaarde wordt gesteld: hij ne mach de kercke gheene barsten laten hebben (fol. 104). Als het werk af is, ghelaten is, volgt het bevel de reste vande calc, datter overscoet, te beslane (fol. 154). | |||||||||||||
RecyclageWel heel opvallend in het geheel der rekenposten is de zorg tot recyclage der materialen. Zo wordt de smid, Joos Onare, bij levering vande roeden inde ghelasveijnsteren betaald, na aftrek van den ouden ijsere, dat hij recupereerde (fol. 103v). De loodgieter, betaald zowel omme saudeerne als omme handghedaet (fol. 139), levert zowel ouden loode, als nieuwe bloclode en nieuwe ghegoten rollen loods (fol. 103, 139). Cornelis Tielman, meer hier vernoemd, doet de kerk cadeau van 9 carren orduuns en de parochianen schenken 2 carren oude groote teghelen. De gebruikte stellingen worden verkocht (fol. 154), de boogmaketten gerecupereerd, terwijl C. Tielman af en toe zijn loon in overschot van stenen verhaelt (fol. 105v). Oude stenen worden door screpers opnieuw nieuw, oude zarken worden gebruikt om de ganc up tkerckhof te maken. | |||||||||||||
FinancieringHet was natuurlijk zo dat de kosten hoger lagen dan het gegarandeerde inkomen van de wekelijkse busophalingen geaxeerd op 8 straten: S. Jacob-, Kuiper-, Grauwwerker-, Korte Vlaming-, Poitevin-, Oude Zak, Raam- en Ezelstraten. Dit bracht per jaar tussen de 20 à 27 pond gr. op wat meteen de lange looptijd der werken verklaart. Dringende betalingen gebeurden met leningen op korte termijn: geld dat de parochianen ter beschikking wilden stellen. De meest welstellende parochianen, die overleden tijdens de duur der werken, schreven een gedeelte van de misfundaties over op de bouwwerf. De belangrijkste privé-geldschieter was uiteraard mijn gheduchten heere Thomaes Portinari, die niet alleen à 120 pond zijn grafkapel kocht in het vroegere hoofdkoor, doch net ervoor, in 1470 (fol. 81v) verleijde eenen soen van hondert francken omme de kercke. Zelfs wanneer | |||||||||||||
[pagina 151]
| |||||||||||||
hij alleen ‘tsinte jacobs de reliken custe doe hy daer messe ghehoort hadde’ laat hij daar 15 sch. 10 d. na (fol. 81). Of de hertog, Ferry de Gros e.a. dit ook deden blijkt niet uit het manueel, hoewel Duclos hiervan overtuigd was. Er komen wel schenkingen op naam voor (fol.7v-8v), met Donaes de Moor, 20 sch., mevrauwe van Uitkerke, 3 £ op een totaal van 17 £, doch niet zo succesrijk. De schoolmeester (1462-77), Jan van Berthem gaf, net als de kerkmeesters, telkens een pond grote. A. Dewitte |
|