Biekorf. Jaargang 77
(1977)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 89]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zangmeesters, ‘schoolmeesters’ en organisten aan de Sint-Gilleskerk te Brugge, ca. 1471 - ca. 1570
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1.De Liturgische spelenZoals hierboven reeds opgemerkt, kan een dergelijke paragrafe compleet worden gebaseerd op het handboekje Anniversaria et Prompta Ecclesiae S. Aegidii. Quibus adjunguntur solemnitates, celebrationes Missarum, atque consuetudines, Processionesque totius anni extraordinariae... uit 1634. Wij beperken ons hier tot oudere vermeldingen. Komt in 1634 uiteraard het Aardenburgse Kreupelenfeest | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 90]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
- de Lieve Vrouwkerk werd daar 1625 afgebroken - niet meer voor, in de door ons bestudeerde teksten wordt het wel doch pas in 1562 geciteerd, wanneer zangmeester Renier Ghellynck (1561-64) een toelage krijgt om naar dit feest toe te gaan (Rek. 2, fol. 393). Een bijzonder opmerkelijke tekst is de toelage (die in de Brugse Stadsrekening 1543-44, fol. 96v, voorkomt) voor een Paasspel 1544, door de ghesellen van Sint-Gilles up tkerckof gespeeld, waardoor de Bruggelingen niet langer naar Damme toemoesten. Dit spel te Damme is bekend sinds 1411; doch daarnaast kennen we Paasspelen te Brugge in Sint-Donaas sinds 1365 (1306); in de Lieve Vrouwkerk sinds 1350, in Sint-Jacob sinds 1419Ga naar voetnoot(4). Een feest dat wel niet alleen liturgisch zal zijn geweest - de eerste vermelding dateert 1536 - is dit van Sotte Thuene up Sint Gillisdach, dag waarop de stadsminestrelen overigens in de kerk kwamen spelenGa naar voetnoot(5). In de Rekening 1535 wordt daarnaast geciteerd: ghegheven de zangers vander kercke upden Alderkinderendach, tot huerlieder feeste van huerlieder busscopGa naar voetnoot(6). Dit feest van de Kinderbisschop is bekend in Sint-Donaas sinds 1376, in Sint-Jacob 1443Ga naar voetnoot(7). Vanaf 1527 komt - zowat jaarlijks - de rekeningpost voor ‘den III conijnghen Darthiendaghe’, een feest 1354 bekend in Sint-Donaas, 1330 in de Lieve Vrouwkerk, 1494 in Sint-Jacob en 1486 in Sint-SalvatorGa naar voetnoot(8). Met Kerstmis wordt alleen gesproken van hoy in den choor, op Witte Donderdag van uitdelen van crakelinghen, met Sinxedaghe ‘om een duve ende coorden’Ga naar voetnoot(9). Het is echter mogelijk, zoals blijkt uit een juweleninventaris uit de eerste helft der 15e eeuw, waarin voorkomt 1 legendekin, daer de kinderen te medewintere (kerstmis) ende inde passieweke in lezen, dat we hier toch een aanloop krijgen naar een Kerst- en Passiespel, waarvan dan het Paasspel uit 1544 een toevallige uitbreiding zou zijnGa naar voetnoot(10). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 91]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het bekendste mysteriespel, dat van de Gulden Mis, werd door E. Rembry uitvoerig besprokenGa naar voetnoot(11). Dit Missusmysterie werd in Sint-Donaas opgevoerd sinds 1380, in Sint-Jacob 1519, in Sint-Salvator 1563, op Sint-Michiels 1414, en komt ook voor in de Lieve Vrouwkerk. De voorstelling die Rembry brengt gaat zeker op het eind der XVe eeuw terug, hoewel een juiste datum voor deze fundatie nog niet is aan te duidenGa naar voetnoot(12). Tot de overige bekende feesten behoorden verder o.m. de fundatie, door Jan vander Strate, van het Feeste Presentatie Marie, 1538-39Ga naar voetnoot(13), naast de recent bestudeerde fundatie van Lud. van Straten i.v.m. de Zeven Getijden, 1453Ga naar voetnoot(14). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.Schrijfactiviteiten en koorboekenHoewel hier geen enkele vergelijking mogelijk blijkt met Sint-Donaas, noch met Sint-Jacob of de Lieve Vrouwkerk, zijn wel een tweetal scriptores in functie van de kerk werkzaam geweest: in 1558 Anthuenis van Damme over tscriven vanden bouck, daermen de kinderen mede kerstene doet (Rek. 2, fol. 300). Deze stadsscriptor trad b.v.b. in 1539, samen met S. Benning, op om een livre d'heures te vervaardigen voor Mencia de Mendoza, toen nog verblijvend te BredaGa naar voetnoot(15). Een tweede, doch nu eigen beneficiarius, was de zangmeester Renier Ghellynck, die in 1563 betaald werd over tmaeken van diversche zancboucken voor de kercke (Rek. 2, fol. 414), terwijl de zangmeester Jacob Lem (1532-39) wellicht ook scriptor was. Van de ons bekende magistri cantus van de Sint-Gilleskerk zijn alleen Jan Richafort (1543-50); Jacob Treshault (1549-50) (de eerste uit Aardenburg naar Brugge gehaald in 1528 om basconter te worden in Sint-Jacob; Treshault ten tweede, ging door naar Sint-Salvator, en in 1577 naar | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 92]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de koninklijke kapel van Denemarken); naast Jan Polet als muziekschrijvers bekend. Jacob Flamen, broer van Johannes, die kapelmeester werd in Madrid, is over de jaren 1555-58 habituant van het koor in Sint-Gilles, en zal als zanger aan de kapel van Maximiliaan II verbonden blijven 1563-69. Daarna wordt hij opnieuw kapelaan, doch nu in zijn oude kerk Sint-Donaas. Wellicht behoorde hij ook tot de kopiïsten van polyfonieGa naar voetnoot(16). Wat de bibliotheek, of beter de koorboeken betreft, daarover is de informatie weinig uitgebreid, terwijl A. Derolez Sint-Gilles niet eens opnam in zijn Corpus Catalogorum Belgii, 1e deel, Brussel 1966. Er is vooreerst de reeds hoger geciteerde juweleninventaris uit de eerste helft der 15e eeuw, die vermeldt: twee messalen..., twee legenden..., twee zoutere, twee gradaelders, een antiphonare, drie processionarissen, een ordinaris, een agendekin, een legendekenGa naar voetnoot(17). In 1528-29 wordt L. Bloc betaald... omme tverbynden ende beslaen van eenen legendier (La Flandre, 2, pag. 202). De Resolutieboeken, 1532, spreken, bij de wisseling van zangmeesters, van het overdragen van twee muziekboeken: eene gheprent, ende dander ghescreven vul messen, deen cofferture root, enden dander zwart (fol. 43v). Waarschijnlijk dezelfde nieuwe zangmeester Jacob Lem krijgt in 1539 (Rek. 1, fol. 212v) 11 pond voor boucken om de koraels, en nog eens 12 pond par. voor 2 evangeliaren ende 2 epistolaren om beede de choralen. In 1538 bindt Pauwels van Vardebeke († 1564) een zoutere in (Rek. 1, fol. 193v) in 1551-52 een missaelbouck (Rek. 2, fol. 132v, 150 zie ook 220v), terwijl Lod. vander Muelene, in 1562-63, instaat voor het maken en binden van de groote boucken daer de presbyters daghelicx in zynghen (Rek. 3, fol. 166v). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3.School en choralenDe oudste aanduiding van een schoolrector aan de pas in 1311 als zelfstandige parochie opgerichte kerk is nu 1389Ga naar voetnoot(18); de vroegste vermelding van choralen en hun prestaties, als deel uitmakend van het commuun is 1463- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 93]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
72 Ga naar voetnoot(19). De naamlijst van de zangmeesters - wij zullen hierna zien dat van een eigen school waarschijnlijk geen sprake is - begint wellicht met Johannes Wilhoudt in 1471. Het getal choralen blijkt normaal twee te zijn, occasioneel drie (La Flandre, 2, pag. 115) en pas bij de fundatie van Jacob van Okerhout, 1570, beschikken zij over een eigen huis, staende... ande zuudtzijde van Sint-Gilles nieuwen kerckhove, waar zij samen met de zangmeester wonenGa naar voetnoot(20). Gezien dit huis, noordzyde gaende oostwaerts, nr. 1171, in 1580 gewoon de Schole wordt genoemdGa naar voetnoot(21), gezien de namen van scoolmeesters tenslotte alleen occasioneel voorkokomen, een tweetal keer zelfs synoniem van zangmeester blijken te zijnGa naar voetnoot(22), menen wij de schoolsituatie te kunnen vergelijken aan deze van b.v.b. Jan vander Veeren te Oudenburg. In 1463 moest Vander Veeren daar zowel polyfonie als grammatica geven, occasioneel geholpen door een submonitor (scoolmeester) voor het meer specifieke literaire onderwijs. Waar Vander Veeren, die in 1463 zal pogen de praeceptor van Sint-Gillis weg te halen om schoolrector te worden te Berg-op-Zoom, daarnaast ook zelf het orgel moest bespelen, hebben wij voor Sint-Gilles wel afzonderlijke organisten, hoewel b.v.b. Andries Boydens eventueel de functie van scoolmeester en organist zal combinerenGa naar voetnoot(23). Het komt ons bovendien voor dat een schikking werd getroffen met de Augustijnen, die op het grondgebied van Sint-Gilles woonden, zodat ‘hun’ school in de Jan Miraelstraat de feitelijke parochieschool vervingGa naar voetnoot(24). Op die manier kunnen we bij de tekst uit 1463-72, die zowel van een schoolrector als een succentor spreekt, de succentor omschrijven als: de leider der choralen, die elke woensdag en vrijdag vanaf 9 uur, en opnieuw na het middageten, in de school zangonderricht geeft. De school kan voor de rest vrij | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 94]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
doorgaan - wellicht met als eerst bekende meester Jan van Ghendt, ca. 1490 - behalve het feit dat de rector zich met de schoolkinderen bij de metten moet presenteren, doch tegen opnieuw zowat negen uur vrij is. Op zon- en feestdagen moeten beide praeceptores mét de schoolkinderen zowel bij de metten als bij de vespers in de kerk aanwezig zijnGa naar voetnoot(25). Vóór de fundatie uit 1570 woonden de choralen evengoed samen met de zangmeester, die hiervoor varierend ofwel een keerlaken krijgt, de waarde van 1 pond vl, ofwel 30 sch.Ga naar voetnoot(26). De dotatie, waarvan de choralen genieten, loopt tussen de 4 £ en de 5 £ 13 sch. 10 d. vl. per jaarGa naar voetnoot(27), evenveel als de organist die 2 pond per jaar krijgt, en beduidend meer dan de choralen in b.v.b. Sint-Jacob. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 95]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
kwam, zou er uiteindelijk opnieuw terecht kunnen, net als die andere choraal van Sint-Donaas: Lansheere. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4.Organisten en orgelbouwersDe namen van de organisten zijn bekend vanaf ca. 1488; Boydens was in afwachting van zijn benoeming schoolmeester, Adr. Nane was waarschijnlijk afkomstig uit Kortrijk, terwijl twee kandidaten: leden van een orgelbouwersfamilie waren, met name in 1533 Hannekin Wagheers, zoon van Chaerles, en in 1552 Franchois Wagheers; deze laatste kreeg over de jaren 1552-54 de functie toegewezen. Wat de orgelbouwers en -herstellers betreft: Jooris Bus, wellicht in opvolging van zijn vader († 1519), onderhoudt de orgels tussen 1527-30, en wordt vanaf 1532 vervangen door Chaerles Wagheers, die tot 1541 optreedt. Vanaf die datum (in Sint-Donaas pas in 1548; in Sint-Jacob 1550) is hij vervangen, tot 1554, door Jan-Hannekin Wagheers. Hij leverde echter, in 1539-40 een nieuw positief à 10 £ 4 sch. 2 d. gr. - duurder dan het positief in Sint.-Jacob 1520, beterkoop dan dit in Sint-Donaas uit hetzelfde jaar - terwijl het oud orgel, staende up den doxael, werd verkocht. In 1534-35 trad hij op om den grooten orghele te herstellen. Het nieuwe positief werd in 1542-43 door Jan Wagheers van drie nieuwe blasebalghen voorzienGa naar voetnoot(31). In 1564 is het oude grote orgel afgebroken, terwijl in 1562-63 een onderhands akkoord opgesteld werd voor het leveren van een nieuw orgel door Ysebrant Claysseune die in 1553 het grootorgel voor Sint-Jacob had geleverd. Jacob Meese scildere wordt betaald van te maken tpatroon vanden nieuwen orghele, 19 febr. 1564Ga naar voetnoot(32). In nov. 1564 echter werd Claeysseune gevangen genomen, en stierf in mei 65. In | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 96]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1565, 13 nov. zien we daarna een betaling gebeuren den orghelmakere van ypere vandat hy gheaccordert ende ghestelt heeft diversche pijpen vanden nieuwen orghele. Het is niet duidelijk wie de orgelbouwer is, tenzij Claeysseune erin slaagde zelf het orgel te leverenGa naar voetnoot(33). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5.VariaWat de kerkschatten van Sint-Gilles betreft publiceerde E. Rembry een inventaris uit de 15e eeuw, en een fundatie uit 1508, betreffende de toen aanwezige juwelen. De oudst bekende gifte van ornamenten is echter deze van 29 mei 1321, door Jan van Atrecht, die ook een wekelijkse mis fundeerdeGa naar voetnoot(34). Nieuwe gegevens komen daarna in de Rekeningen voor wanneer in 1538-39 juwelen, candelaers en yserwerck worden verkocht, o.m. om de nieuwe klokken te betalenGa naar voetnoot(35). Over de jaren 1527-40 publiceerde J. Weale bovendien herhaaldelijk rekeningposten, betaald aan de zilversmeden Jooris de Satelare (1527-33); Herman, de goudsmit ande Vlamyncbrugghe, 1532, en Daniel en Hanskin Claus (1534-42), over het herstel van de kostbaarheden van de kerkGa naar voetnoot(36)). De belangrijkste opdrachten, door de kerkfabriek zelf gegeven, waren, 1527-30 de herstelling van de nieuwe grote reeze, ontworpen door de parochiaan Lanceloot Blondeel en uitgevoerd door Jan Hendonck (Endout), wonend in de Steenstraat, die ook de twee groote motaelen candelaers in het koor herstelt; en de kleine reeze, uitgevoerd door Jooris Zeghers, die den metalen voghel inden choor herstelt.Ga naar voetnoot(37) Daarnaast worden ook vier nieuwe klokken besteld waarbij als geelgieter Jan Christiaens en klokgieter Herman Loots voorkomen, 1536-37. Jacob de Keysere treedt alleen op als | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 97]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
koper van oude kandelaars, terwijl een motalen pylaer verkocht wordt ‘aan die van Sint-Clara’Ga naar voetnoot(38). Bij de verhemelinghe vanden preicstoel en het schilderen van de ghestoelten in olyevarwe, mitsgaders de verhemelte, rabat, ende achter den hooghen outaer in watervarwe, 1535 treedt de schilder Pauwels Cockuut opGa naar voetnoot(39). Wat tenslotte altaartafels betreft: in 1527 wordt een exemplaar besteld bij de parochiaan Jan Provoost; in 1593, na de totale uitplundering van de kerk, een tweede bij A. Claeissens jr.Ga naar voetnoot(40), duidelijk het nu nog bewaarde Laatste Avondmaal. A. Dewitte | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
BijlageDe volgende alfabetische lijsten werden opgemaakt naar de gegevens uit de Resolutieboeken en de verzamelingen Rekeningen. De data zijn de uiterste data van optreden in deze bronnen.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 98]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hij was habituant sinds 1535 en gaat over naar de Lieve Vrouwkerk 1539, waar hij blijkt te componeren.
Hij komt in de Rek. als meester Stasins voor, wordt als schoolmees- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 99]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ter begraven in St.-Gilles en wordt geciteerd in het Sint-Lucasgild 1516-1521 als meester bij de AugustijnenGa naar voetnoot(6).
|
|