Biekorf. Jaargang 74
(1973)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 159]
| |
Ajuin en knoflook
| |
[pagina 160]
| |
Tekst naar zeventiende-eeuws handschriftAiuijnWilt in Januarij, februarij, en in de maert gesaijt sijn, in goede wel gheeffende aerde, en in den April moet men die ordentlijck verplanten. | |
[pagina 161]
| |
onder de heete asschen ghebraden, dit sap dan uijtgeperst en de genen te drincken ghegeven die de pest aenkomt en in t' bedde wel waerm toe ghedeckt en daer op ghesweet. Indien hij daer op sweeten kan, dese remedie tegen de pest en heeft haer 's gelijcke niet. | |
KnofloockDe knofloock is een treffelijcke medecijn en Thiriac, sij wil met de nieuw(e) maen gheplant sijn van kleijne klijstersGa naar voetnoot(6), en om groot te worden moet mense, in het eerste opkomen de puncten boven afbreken, of met voeten treden, dan gaet het sap in de bolle(n). | |
[pagina 162]
| |
WijnruitGa naar voetnoot(11) of peterselie of een boon op de loock, gegeten verdrijft den steercken adem van den loock. G. Vlieghe-Steps |
|