5. | Met nieuwjaar groot lawaai, 's anderendaags grote klaai. VI.
- Hij heeft het al vertureluut met nieuwjaar. |
6. | Drie luchten en twee viers is rijkemans bestiers. VI.
- Gebrek aan spaarzaamheid verarmt, maakt bijstier. Vgl. ‘Twee lichten en een vier maakt een rijk man bijstier.’ De Bo s.v. bijstier. - In de oude tijd was men zeer gesparig met licht en vuur. |
7. | 't Geraakt al verkocht dat naar de markt gaat. VI.
- Een vrouw, hoe onbemiddeld en misdeeld ook, geraakt toch getrouwd... Op ieder potje past een hulletje. |
8. | We hebben nog messen in't schof. Oostkamp.
- Je mag gerust blijven noenmalen, er is voorraad genoeg. Verwant met ‘zijn mes ergens leggen’: ergens de maaltijd nemen. |
9. | Met karnaval grote neuze, 's anderendaags platte beuze. Ieper.
- Zelfde vorming als nr. 5 (boven). Op één dag heeft hij er alles doorgedraaid. |
10 | 't Is beter een oud paard gebosten dan een joenk gekreveerd. VI.
- Als een oude man sterft is het jammer, maar als een jonge man sterft wordt het soms een tragedie. |
11 | Nen trouw en ne pacht Komen in de nacht. VI.
- Bij het aangaan ervan is het nog een vraagteken, dus nacht: de ware toedracht komt maar klaar na verloop van tijd. |
12 | 't Is daar noch vier noch vinke. VI.
- Het zijn erg gierige mensen die zich geen warmte gunnen noch de gezelligheid en de vreugde die een klein vogeltje kan brengen in hun leven. De gewone spreuk luidt: ‘Er is daar noch vier noch vonke’, zo arm of gierig zijn die mensen. |
M. Vermeulen