Biekorf. Jaargang 73
(1972)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 293]
| |
Toponymica uit de Kuststreek
| |
[pagina 294]
| |
moeilijk om vinden. Er bestaat een oud toponymisch element ree met de betekenis van vaargeul, behorend tot de stam van rijden (reed, gereden), meestal een gegraven vaarweg of een verbrede en rechtgetrokken natuurlijke waterloop. Dit toponymisch element wordt besproken door Schönfeld in zijn onvolprezen werk ‘Nederlandse Waternamen’Ga naar voetnoot(2). Het mag niet worden verward met het bovengenoemde rede (aanlegplaats), dat tot een gehele andere stam behoort, nl. tot de stam van gereed maken, bereiden. Een ander gelijkluidend woord is ree, greppel of scheidingssloot tussen twee akkers, dat in talrijke plaatsnamen voorkomt, maar voor Meunikeree niet in aanmerking komt. Meunikenree betekent volgens mij dus meuniken-ree = vaargeul van de monniken. Men vindt dit ree terug in de oude naam Lissewegeree van de Lisseweegse Watergang. Deze naam, reeds in 1219 vermeld, wordt door Gysseling op zeer vernuftige wijze verklaard als ‘waterloop van de bewoners van Lissewege’: Lisseweger-ee, waarin de bindings-r ontstaan is uit het Germaans warja = bewonersGa naar voetnoot(3). Deze verklaring is taalkundig volkomen korrekt, maar onaanvaardbaar om zakelijke redenen. Een ee is immers een natuurlijke waterloop. Welnu de Lisseweegse Watergang is een gegraven waterloop, een kunstmatige vaarweg, volgens mij een ree. Geheel op dezelfde wijze gebouwd als Munikarede is de plaatsnaam Munkewerve (Aardenburg): Moncwerua in 1174. Een werf is een kunstmatige heuvel in de kuststreek. Munkewerve is dus een door monniken opgeworpen walGa naar voetnoot(4). J. De Langhe. |
|