Biekorf. Jaargang 70
(1969)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 295]
| |
Duiventorens in West-Vlaanderen
| |
[pagina 296]
| |
De (nu dichtgemetste) vlieggaten staken in de oostelijke gevel, wat een uitzondering is op de algemene regel in de oriëntering van duiventorens. De toegang tot de eigenlijke duivenzolder ligt ook hier op een behoorlijke hoogte. Van uit baksteen gemetste duiven nesten hebben we geen sporen meer teruggevonden. De inwendige bouw van de ondertoren is in zijn oorspronkelijke staat bewaard gebleven. Deze ruimte meet 3.35 m bij 3.35. Een 12 cm dik booggewelf ondervangt de bovenverdieping. De hoekpunten van het gewelf beginnen op 1.40 m hoogte. De hoogte van deze plaats bedraagt in het midden 3.40 m. Hier vinden we baksteen van het formaat: 22,5 × 6 × 11,5 en 20,5 × 4,5 × 9,5. Twee schuin naar buiten toelopende luchtgaten in de noordgevel werden dichtgestopt. Binnenmaats zijn de afmetingen 24 cm bij 62 op 45 cm diepte. - De vloer is uit baksteen. De soliede bouw van de ondertoren en de als schietgaten uitziende luchtgaten vallen hier bijzonder op. Werd de tegen de omwallingen opgetrokken toren ook hier oorspronkelijk als verdedigingstoren voor de leenheer voorzien en werd de duivenkweek later als nevenzaak ingericht?... | |
II. Het speelhuizekeOnder zijn soortgenoten is het duiventorentje op een paar stappen van de kerk van Lissewege toch wel een van de kleinste. Het is nogal moeilijk om vinden want het torent niet boven de huizen uit. Men kan het zien achteraan in de tuin van bakker Remi Vermander (W. van Saeftingestraat). Het gebouwtje dateert vermoedelijk uit het begin van de 19e eeuw. In 1815 waaide Franckin d'oude van uit Antwerpen over naar lissewegeGa naar voetnoot(1) en speelde hier gemeentesecretaris. De duivenkeet behoorde bij de afhankelijkheden van het herenhuis dat hij liet bouwen. En zoals het een herenhuis past, werd er in de hovingen een tuiniershuizeken gebouwd. Het onderste diende wellicht tot het bergen van het tuiniersgereedschap, het bovenste werd ingericht als duivenzolder. Of waren het grote Jannestreken van de secretaris? In de volksmond is het duiventorentje nog gekend als 11 ‘Het Speelhuizeke’ en diende het gebouwtje misschien als speelhuis of rendez-vous plaats voor en na de jacht. We kennen nog zulke voorbeelden. Zo o.m. het Speelhof te St.-Michiels bij boer Deloof Titecastraat: achter het boerenhof in de bosjes staat er ook een speelhuis, echter niet ingericht als duiven- | |
[pagina 297]
| |
Duiventoren op Het Speelhuizeke
De nesten in de toren van Speelhuizeke.
| |
[pagina 298]
| |
verblijf. Langs de Gemene Weideweg te Assebroek stond bo ven een zandheuvel ook een speelhuis dat diende tot vergaderplaats na de jacht. Met grondplan van 3.30 m bij 3.25 m werd de duivenkeet opgetrokken uit rode baksteen van het formaat 21,5 cm × 5,5 × 10,5 en 21,5 × 5 × 10. De west- en oostgevel reiken tot op 4 m h. De noord- en zuidgevel zijn bekroond met een top van 2 m h. Een tweevleugeldeur van 1,3 m bij 2 m verleent op de noordgevel toegang tot het gelijkvloers. De bakker stalde hier zijn paard. Licht wordt getrokken door een venster op de zuidgevel dat vroeger veel hoger was doch naderhand werd verkleind. Een deurtje van 63 cm bij 80 boven de dubbele vleugeldeur en slechts te bereiken met een ladder geeft toegang tot de duivenzolder. Een tot nu toe niet geziene gemetste duivennesttype valt op: een nis in de muur van 24 cm bij; 20 cm en 18,5 cm hoog waarvan de bodem uit een schuin naar beneden gerichte bakstenen tegel bestaat. De schuine stand van de nestbodem belette dat de duivejongen uit het nest vielen en beschutte de beestjes tegen tocht. De onderste rij nesten steekt op 42 cm van de vloer. Per muurvlak werden de nesten drie rijen boven elkaar aangebracht, in totaal 106 nesten. In het midden van de zuidelijke topgevel werd de pier gestoken, hij meet 58 cm bij 45 cm hoogte. De houten valplank is er nog. Een eigenaardigheid is een bijkomend vlieggat links onder de pier van 17,5 cm × 19. De west- en oostgevel vertonen geen openingen. R. Crois |
|