Kwalijk kwam, kwalijk voer
Een spreekwoord te Brugge opgetekend in 1727, met bet. wat kwalijk verkregen is, gaat op een ongelukkige manier teloor. Een equivalent van lat. ‘male parta, male dilabuntur’ (gestolen goed gedijt niet). De Brugse versie van 1727 is echter narratief ingekleed; ze luidt:
Daer sat een Mannetjen op den vloer, het seyde: Qualijck quamp, qualijck voer.
Komt een ‘Mannetjen’ nog meer voor als presentator van een spreuk?
E.N.