Biekorf. Jaargang 67
(1966)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 134]
| |
Philippe Veranneman de Watervliet
| |
[pagina 135]
| |
satie zijn omwille van zijn ongunstig uiterlijk. Die geldingsdrang kende ook nog andere uitingsvormen. Zo verweet men de ongehuwde Veranneman zijn overdreven en onverdroten jacht op het zwakke geslachtGa naar voetnoot(6). | |
I. Conservatief voorlichter van een verlicht souverein
| |
[pagina 136]
| |
van de natieGa naar voetnoot(9). Veranneman verklaart verscheidene malen uitdrukkelijk door Rousseau, Montesquieu, Puffendorf en andere filosofen geïnspireerd te zijnGa naar voetnoot(10). Maar die auteurs zijn soms tegenstrijdig aan elkaar en daarom heeft hij hun ideeën bewerkt en voor iedereen in zijn Traité klaar en duidelijk uiteengezetGa naar voetnoot(11). Dus niet alléén voor de Bruggelingen of de inwoners van de Zuidelijke Nederlanden is het Traité bedoeld maar voor allen! Met één pennetrek plaatst hij zichzelf naast de grote filosofen. Merkwaardig vooral is het feit dat de auteur de ideeën en argumentaties van de modernste auteurs gebruikt om een typisch conservatieve traditionalistische politiek te verdedigen. Want inderdaad wanneer Veranneman met de leer van het sociaal contract schermt, doet hij dat om aan te tonen dat de natie het recht heeft opgelegde en ongeliefde wetten te weigeren. Zodoende moeten de Zuidelijke Nederlanden de bemoeiingen van Jozef II niet aanvaarden en kunnen ze hun oude constituties blijven behoudenGa naar voetnoot(12). Dat is de kern van Verannemans traktaat en dat ook wil hij aan zijn keizer Jozef II kenbaar maken. De invloed van de encyclopedisten op onze gewesten in die periode is nog onvoldoende gekend. We kunnen maar weinig auteurs bij ons aanwijzen die toen blijkgaven van een volledige beheersing van de leer van de encyclopedistenGa naar voetnoot(13). Veranneman is wellicht de belangrijkste onder hen. Van de andere kant is hij vrijwel de enige die getuigt van de leer van de encyclo-pedisten te doorgronden en die van die kennis gebruik maakt om het traditionalisme te verdedigen. Het traditionalisme, omdat dit de wil van het volk was! Misschien zou men hem daarom wellicht een conservatieve democraat (Vonckist) kunnen noemen. De Vonckisten bezaten immers geen scherp omlijnde ideologie: allen echter verdedigden, zoals Veranneman, toch min of meer de idee van volkssoevereiniteit. Veranneman kreeg niet de toelating van de Oostenrijkse administratie om zijn traktaat te publiceren. Hij wachtte daarvoor tot de revolutie was uitgebroken (1790). Die publikatie zou hem wellicht helpen om tijdens het nieuw regime carrière te maken. In ieder geval mocht hij alvast te Gent zetelen om Brugge bij de nieuwe Staten van Vlaanderen te vertegenwoordigenGa naar voetnoot(14). Maar wellicht tot zijn grote ontgoocheling werd hij | |
[pagina 137]
| |
op 11 december 1789 niet verkozen om deel uit te maken van de revolutionaire WetGa naar voetnoot(15). Zonder twijfel zijn de al te moderne politieke ideeën van de auteur daar de oorzaak van. Hij toont zich veel te veel encyclopedist en in zijn werk blijft hij bovendien nog steeds aanhanger van de misleide keizer. Dit was eigenlijk de tragedie van de auteur. De traditionalisten aanvaardden hem niet tenvolle en natuurlijk had hij het ook bij de keizersgezinde administratie verknoeid, en tijdens de restauratie in 1792 werd hij niet meer tot schepen aangesteld. Gelukkig behoort Veranneman tot de rijkste inwoners van de stad en is het niet uit financiële noodzaak dat hij een voornaam ambt wil bekledenGa naar voetnoot(16). Erg jammer voor hem was het feit dat het tweede deel van zijn traktaat, dat hij had aangekondigd en dat de Oostenrijkers meer gunstig zou gezind zijn, niet meer kon verschijnenGa naar voetnoot(17). Tijdens de daarop volgende Franse periode ging het de aspirant-staatsman ook niet bepaald goed voor de wind. Hij was als traditionalist gekend en zodoende tot non-aktiviteit veroordeeld. | |
II. Raadgever voor de nieuwe constitutie
| |
[pagina 138]
| |
had uitverkoren om een grondwetsontwerp voor het toekomstig Verenigd Koninkrijk der Nederlanden op te stellenGa naar voetnoot(19). De motieven en principes waardoor Veranneman zich bij de redaktie liet leiden zijn ons bekend. Toen hij zijn projekt aan van der Capellen afgaf had hij er immers een uitleggende nota bijgevoegdGa naar voetnoot(20). Hierin verklaarde hij dat het plan België en Holland in één enkel staat samen te smelten onuitvoerbaar was. Het verschil in godsdienst scheen hem hiervoor een onoverkomelijke hinderpaal. Vandaar zijn opvatting om aan de beide landen een verschillende konstitutie te geven en in het Zuiden de katolieke godsdienst als staatsgodsdienst te proklameren. Het feit dat éénzelfde vorst over de twee gebieden zou heersen, vormde geen belemmering. Zijn ontwerp was dan ook uitsluitend voor het zuidelijke landsgedeelte bestemd. Niettemin heeft hij, zo mogelijk, van zijn grondwet alles verwijderd wat de hollandse konstitutie had kunnen schaden, die reeds door notabelen was aangenomen. Veranneman heeft trouwens hetzelfde plan gevolgd. Hij had zijn projekt op die wijze ontworpen zodat Belgen en Hollanders in de mogelijkheid gesteld werden ‘pour communiquer et fraterniser ensemble’. Zijn voorstellen om de orde van opvolging gelijk te maken, éénzelfde munt te slaan, dezelfde wetboeken te gebruiken, en om tussen de beide gebieden een gunstig doeanetarief uit te werken, wijzen voldoende in die richting. Het projekt zelf van Veranneman was duidelijk geïnspireerd op de oude konstituties die in de Oostenrijkse Nederlanden vóór de aanhechting bij Frankrijk van kracht waren. De enkele vernieuwingen die hij eraan gebracht had, waren nochtans ingrijpend: de vaststelling van één algemeen geldende konstitutie voor alle provincies, de afschaffing van de stedelijke en ambachtelijke privileges, geen vertegenwoordiging van de geestelijkheid in de provinciale staten, omdat ze wegens het verlies van haar goederen niets meer te verdedigen had, salariëring van de clerus en het behoud van de ‘revolutionaire’ rechtbanken van eerste aanleg. Bewust van de tegenstand die dergelijke bepalingen in het traditionalistische kampGa naar voetnoot(21) zouden ontmoeten, vroeg Veran- | |
[pagina 139]
| |
neman aan van der Capeilen deze geheim te houden want ‘les adorateurs fanatiques de la Joyeuse Entrée me lapideraient, s'il me soupgonnaient d'avoir aidé a faire disparaitre ce prétendu Palladium’. Hij wilde zich niet meer tegenstrevers op de hals halen, daar hij reeds te veel tegenstanders bezat onder ‘les enthousiastes de tous les partis qui ont déchiré ma malheureuse patrie depuis 25 ans’. Ondanks de innovaties spreekt uit het grondwetsprojekt toch een uitgesproken konservatieve inslag. Vooreerst was er de ruime gewestelijke onafhankelijkheid de voornaamste reden waarom België vroeger zulke welstand gekend had. Iedere provincie bestuurde zichzelf en inde zijn belastingen in een aparte kas. De provinciale staten regelden de openbare werken en hadden toezicht op handel, nijverheid en de politieke rechten van de burger. De samenstelling ervan was, afgezien van de geestelijkheid, gekopieerd op deze van de vroegere Staten van Vlaanderen. Ze bestonden uit de afgevaardigden van de stadsmagistratuur en van de kastelenijen. Deze ver doorgedreven decentralisatie beperkte natuurlijk fel de macht van de vorst. Dezelfde prerogatieven werden hen evenwel toegekend als tijdens het Ancien Régime: beheer van de gemeenschappelijke belangen der verschillende provincies, voorstellen van de wetten. Zonder bekrachtiging nochtans was geen enkele wet verplichtend. Deze geschiedde door de registratie en de uitvaardiging door de instantie waarvoor de wet bestemd was. Hetzelfde stramien dus als vóór de aanhechting bij Frankrijk. Zo de vorst een buitengewone subsidie nodig had, was hij verplicht de Staten-Generaal bijeen te roepen. Het toekennen van deze subsidie, samen met de beraadslaging over een mogelijke grondwetswijziging was hun enige bevoegdheid. De Staten-Generaal waren samengesteld uit vier orden: de bisschoppen, de adel (‘seigneurs nationaux’), de voorzitters van de Grote Raad en de provinciale staten, en de vertegenwoordigers van de provinciale staten. Er was geen stemming per persoon, doch wel per orde. Behalve de invoering van de rechtbanken van eerste aanleg liet Veranneman de rechterlijke instellingen van het oud regiem om zo te zeggen onaangetast. Provinciale reden en een Grote Raad, te Mechelen gevestigd, behandelden vonnissen waartegen beroep werd aangetekend. De lokale magistraten bezaten de kriminele rechtspraak, zodat bestuur en recht opnieuw verenigd waren. De aanknopingspunten met de wetten en instellingen van het Ancien Régime zijn bijgevolg talrijk, wat onomstootbaar wijst op een grondige konservatieve ingesteldheid. De vernieuwingen die Veranneman heeft vooropgesteld doen dan ook in zekere zin onwennig aan. Verliezen we evenwel niet uit het | |
[pagina 140]
| |
oog dat we de brugse advokaat in zijn ‘Traité de la souverainité’ als een verlicht traditionalist leerden kennen. De innovaties lijken o.i. nochtans meer ingegeven door praktische en materiële redenen, dan door ideologische. Vooreerst dient opgemerkt dat de ontwerper voortdurend heeft moeten rekening houden met de hollandse konstitutie, die nu precies geen toonbeeld van behoudsgezindheid was. Veranneman heeft bovendien zelf verklaard dat hij met zijn projekt gepoogd heeft betrekkingen en verbroedering tussen Noord en Zuid mogelijk te maken. Aldus kunnen de vernieuwingen in die zin geïnterpreteerd worden dat ze reeds van kracht waren in de noordelijke provincies. Anderzijds betekende in de gedachtengang van Veranneman de opstelling van dat projekt een springplank om zich in de rechterlijke of bestuurlijke orde naar omhoog te werken. In zijn uitleggende nota aan van der Capellen verdedigde hij zich al te zeer tegenover personen die hem als een nietsnut zouden afgeschilderd hebben, om op die wijze een eventuele mededinging in de ambten te vermijden. Om zijn doel te bereiken was hij om zo te zeggen verplicht tegen de hollandse grondwet aan te leunen. Hij mocht zich zeker niet als een aartskonservatief aanstellen. Vandaar de noodzakelijkheid om vernieuwingen in te voeren. Ze waren echter te radikaal in vergelijking met de andere punten, die quasi letterlijk uit de oude konstituties overgenomen werden, zodat men zich moeilijk van de indruk kan ontdoen dat het enige opzet er slechts in bestond opdrachtgever van der Capellen genoegen te doen. Er was alleszins geen aanpassing van het oude aan het nieuwe, met het logische gevolg dat in het projekt een wanverhouding tot stand is gekomen. In oktober 1814 kreeg Veranneman de beloning voor zijn geleverd werk, toen hij benoemd werd tot substituut van de prokureur aan de rechtbank van eerste aanleg te BruggeGa naar voetnoot(22). De eerzuchtige advokaat had echter veel hoger gemikt. Na de aanstelling van een grondwetskommissie in april 1815, die de hollandse konstitutie moest omwerken tot een grondwet van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, publiceerde Veranneman immers zijn projekt met in de inleiding zijn motivering waarom hij niet in de kommisie was opgenomen geweestGa naar voetnoot(23). Deze publikatie was duidelijk bedoeld om nog eens extra de aandacht op zich te vestigen. Veranneman vreesde ineens de | |
[pagina 141]
| |
reakties niet meer die zijn werk zouden kunnen treffen. Het mogelijke vooruitzicht een of andere funktie te verkrijgen kompenseerde overigens veel. Anderzijds dient ook vastgesteld dat vele van zijn adellijke soortgenoten - eveneens met het oog op ambten - zich niet ongenegen toonden tegenover het regime van Willem IGa naar voetnoot(24), zodat van die zijde alle reaktie uitgesloten was. Een overtuigd traditionalist als De Foere kon evenwel niet nalaten zijn kommentaar te geven. Hij nam aanstoot tegen de gepropageerde vernieuwingen en noemde het bovendien een waar geluk dat men de ontwerper niet in de grondwetskommissie benoemd hadGa naar voetnoot(25). De poging van Veranneman om in het Verenigd Koninkrijk een hogere ambtenaarsstanding te verwerven is zeker mislukt. Door de regering werd hij immers slechts met kruimels bedeeld. Daarenboven was hij onaanvaardbaar voor de traditionalisten en zeker voor de verdedigers van de franse revolutie-idealen, zodat hij van nergens meer enige hulp en waardering kon verwachten. Het was dan ook een vereenzaamde Veranneman die te Brugge op 19 november 1815 overleden isGa naar voetnoot(26). Yvan van den BERGHE, aspirant N.F.W.O. en Frank SIMON. |
|