Biekorf. Jaargang 66
(1965)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 409]
| |
[Nummer 12B]Kortrijks gijnappel contra sijnappelDe interessante bijdrage die Viaene onlangs in dit tijdschrift aan de oranjeappelen gewijd heeftGa naar voetnoot(1), kan wel eens het etymologisch probleem rond de benamingen van deze citrusvrucht oproepen. Over de naam oranje zelf wil ik het hier niet hebben, omdat daarvan de etymologie wel door iedereen als vaststaand wordt aangenomen: Oranje uit Frans orange, dat door volksetymologische bijgedachte aan or ‘goud’ uit Mlat. arangia, arancium ontstaan is; alle vormen gaan echter op Perzisch-Arabisch nâranj terug. Ik wil het echter wel hebben over de sinaasappel en varianten, en wil hierbij van de zonderling schijnende Kortrijkse vorm gijnappelGa naar voetnoot(2) uitgaan. GraulsGa naar voetnoot(3) situeert deze vorm in Kortrijk, Bellegem, Lauwe, Wevelgem, Heule; voor Sint-Denijs, Kuurne, Hulste en Deerlijk noemt hij als variant geenappel. De BoGa naar voetnoot(3) kent het woord gijnappel, maar weet niets anders te vermelden dan: ‘Oranjeappel, anders ook sijnappel en appelsijn genaamd’. Gijnappel/geenappel kan geen fonetische variant zijn van sijnappel/seenappel; er is ons geen enkel geval bekend waar een g met een s afwisselt in dergelijke positie. Grauls a.w. weet voor deze vorm geen verklaring en ook Dr. J. Soete, ‘die het dialekt zijner geboortestad grondig bestudeerd heeft’, en wiens raad Grauls hiervoor ingewonnen heeft, is er ‘nog niet in geslaagd de vorm ginappel op te lossen’. Hierdoor blijkt wel dat de bijdrage | |
[pagina 410]
| |
die Snellaert in 1844 aan het Kortrijks dialekt gewijd heeftGa naar voetnoot(4), vrijwel geheel vergeten is. Snellaert noemt er nl. (blz. 176-177) de Kortrijkse gijnappel en verklaart hetn als ‘appel van Genua’: ‘Gijnappel, Oranje appel, is niet anders dan Genuaappel, of appel van Genua, gelijk siin-appel of appel-sine, een appel van Messina, en niet een sineesche vrucht beteekent. Aldus geheeten naar de twee zeehaven, van waer ons die vrucht het meest toekomt’. Dat deze verklaring waarschijnlijk is, blijkt o.m. hieruit dat de Franse chirurgijn H. de Mondeville omstreeks 1300 de oranjeappel bepaalt alsGa naar voetnoot(5): ‘Pomme roonde, moienne, bele, citrine, la quele croist en la riviere de Janes (Gênes), et est appellée en franchois pomme d'orenge’. Ook Doehaerd spreekt van ‘oranges de Gênes’ in de 15de eeuwGa naar voetnoot(6). Een in 1847 in Leipzig uitgegeven Handels-Lexicon vermeldt onder Apfelsinen: ‘Die besten kommen von Nizza, Genua, Malta und aus Sicilien, namentlich Messina, woher wir sie über Triest erhalten’. Ook LarousseGa naar voetnoot(7) noemt ‘les oranges de Nice et de la Rivière-de-Gênes’ en zegt hierbij: ‘ont longtemps alimenté, presque seules, les marchés du centre et du nord de la France’. De verklaring van Snellaert, ‘genusappel’, lijkt dus zeer aannemelijk, en het is wel wonder dat ze later door niemand werd overgenomen. Is het dan gewaagd hierbij nog eens de etymologie van sinaasappel, en varianten sijnappel, sienappel, appelsien, appelsina, te berde te brengen? Zou de verklaring van sinaasappel als ‘appel van Messina’, die Snellaert ook al gegeven heeft, dan toch nog een kans hebben? Vandaag wordt sinaasappel nl. gewoonlijk als China's appel, Chinaasappel verklaard, als vertaling van Frans pomme de Sine. Sina en Sinees voor China en Chinees blijken in oudere taal zeer gewoon. Deze verklaring vinden we bij Franck-Van Wijk, De Vries, het W.N.T.Ga naar voetnoot(8) en ten slotte ook bij Grauls a.w., die hiervoor een uitvoerige argumentering ten beste geeft. De argumenten voor China's appel lijken me dan toch niet volledig overtuigendGa naar voetnoot(9), omdat | |
[pagina 411]
| |
er altijd kans bestaat op hyperkorrekte vormen, op geleerde vormingen of volksetymologie. Wat me vreemd voorkomt, is dat men bij de naamgeving de ver afgelegen herkomst de voorkeur zou gegeven hebben boven de betrekkelijk nabije herkomst. In hoever kan het verre, onbekende China toen tot de taalvormende verbeelding van de spraakmakende gemeente gesproken hebben? Trouwens, Snellaert was niet de enige die de sinaasappel als ‘Messina's appel’ verklaard heeft; na hem gaf VercoullieGa naar voetnoot(10) dezelfde verklaring, blijkbaar zonder Snellaerts bijdrage te kennen. Een fonetisch argument van Vercoullie is wel dat de varianten Messina/Messene zeer gemakkelijk de varianten appelsien-sienappel/seenappel kunnen verklaren. ln zijn Etymologisch WoordenboekGa naar voetnoot(11) herhaalt hij zijn verklaring: ‘De Vla. vorm appelsene of seenappel wijst echter niet op China, maar op Messina in Siciliën, van waar de beste in den handel komen’. De zure oranje blijkt immers al vroeg door de Arabieren uit Zuid-Azië naar Sicilië overgebracht en er aangeplantGa naar voetnoot(12). Vercoullie citeert ook het boven al genoemde Handels-Lexicon en Larousse, die ook de oranges de Messine noemt: ‘Les caisses, qui contiennent de 200 à 210 fruits, sont appelées flandrines justement à cause de leur destination’. Lijkt het trouwens niet logisch dat men de naam aan de haven waaruit de vrucht werd ingevoerd, ontleend heeft? Wat voor gijnappel mogelijk is, moet ook voor sijnappel mogelijk zijn. Is het trouwens niet opvallend dat men de meeste van die zuidvruchten met de naam van een stad uit Zuid-Europa verbonden heeft? Zouden de ‘appeltjes van oranje’ niet te verklaren zijn door associatie met de Franse stad Orange? Typisch zijn ook die ‘appeltjes van Condé, Condé’ uit het bekende volksliedje, die op herkomst van de Portugese havenstad Vila do CondeGa naar voetnoot(12) wijzen. Ook de granaatappel, deze evenwel geen citrusvrucht, werd in het Mnl, vaak appel van garnate (Fr. pomme de grenade) genoemd, en zo in verband gebracht met de Spaanse stad Granada. Heeft de sin(aas)appel zijn naam aan Messina te danken, en is de Chinaasappel een geleerde of volksetymologische rekonstruktie? Of is het omgekeerd? De Kortrijkse gijnappel, zolang er tenminste geen andere verklaring voor gevonden wordt, schijnt toch op de eerste mogelijkheid te wijzen. f. debrabandere |
|