Het gaat regenen, als
den hane buiten de ure kraait,
de zwaluwen leege vliegen.
de goudvogel bij d'huizen komt,
de dazen stijf kwaad zijn,
de wind tegen de zon opgaat,
de beerput veel stank geeft,
d'orgelregisters spannen,
de lucht dik gestremd zit,
de rook in de grond slaat,
de hagepuid hooge kruipt,
|
|