| |
| |
| |
Medewerking van de ambachten aan de jubelprocessie van het H. Bloed
te Brugge in 1749
De jubilee-viering van de translatie van het H. Bloed had in het traditionele jaar '48 niet kunnen plaats vinden. De stad Brugge was immers sedert 1745 onder Frans bewind geweest. Eerst op 3 februari 1749 werd de stad door de Fransen ontruimd; 's anderendaags kwamen de Oostenrijkse troepen weer binnen. En onmiddellijk werd gedacht aan de jubileumprocessie, die de zeshonderdste verjaardag van de aankomst der relikwie moest herdenken.
Over de jubileumprocessie die bij deze gelegenheid op 3 en 18 mei uitging, werden bij Andreas Wijdts twee boekjes uitgegeven. Het ene beschrijft de versieringen waarmede de straten getooid waren, het andere geeft een beschrijving van de processie die bestond uit de ‘processie van devotie’ en de ommegang die daarna doorheen de stad trok. Dit tweede gedeelte was gevormd door zes praalwagens, een cavalcade waarin ook een grote triomfwagen meereed, en de groepen door de ambachten samengesteldGa naar voetnoot(1).
De ambachten waren door de ‘confrerie van het H. Bloed’ verzocht iets uitzonderlijks te doen voor de feestelijke jubileumprocessieGa naar voetnoot(2). We zijn ook goed ingelicht over wat ze gedaan hebben, want in het boekje van Wijdts zijn niet enkel de verschillende groepen afgebeeldGa naar voetnoot(3), maar ook de verzen die voorgedragen werden zijn erin afgedrukt.
Toch leek het ons ook de moeite waard te onderzoeken wat in de rekeningen van de ambachten die aan de processie deelgenomen
| |
| |
hebben, over dat optreden vermeld staat. Van volgende ambachten werden bedoelde uitgaven weergevonden: herbergiers, librariërs, bakkers, stoeldraaiers en waslichtmakers, huidevetters, schoenmakers, vleeshouwers, chirurgijns, loodgieters, tabakisten, wollewevers, kleermakers, lijnwadiers en merseniers.
Bekende kunstenaars werden aangesproken om hun medewerking te verlenen.
Eerst en vooral H. Pulinx (1698-1781), sinds 1720 ‘oversiender van stadtwerken’. Voor de librariërs en schoolmeesters maakte hij de os, voor de schoenmakers het hert, voor de vleeshouwers de leeuw, voor de chirurgijns de tijger, voor de loodgieters de olifant, voor de kleermakers het Ros Beiaard, voor de lijnwadiers de reuzendochter, voor de merseniers de reuzin en voor de kamer van commercie de neushoornGa naar voetnoot(4).
Nog andere beeldhouwers hebben meegewerkt: Pieter Bral, leerling van Pulinx, maakte de tekening voor de wagen van de herbergiers; Pieter van Walleghem, maker van talrijke kerkmeubelen, vervaardigde de os van de huidevetters en de standaardstok van de herbergiers; Filip Simon maakte de fenix van de stoeldraaiers, schrijnwerkers en glazenmakers. De bekendste schilder in die dagen, J. Garemyn, maakte enkel een tekening voor de librariërsGa naar voetnoot(5).
Jacobus de Rycke schilderde de standaard van de herbergiers, terwijl Jacobus Plasschaert de wagens schilderde; van de wollewevers en de tabakisten daarenboven leverde hij ook hulst voor de wildemannen.
Eustachius Malfait, dichter en schilder zoals zijn vader, maakte de pelikaan van de bakkers, schilderde de bakkerspalen en maakte de tekening van de fenix. Daar hij als dichter in Brugge zeer bekend was, is het niet te verwonderen dat hij voor verscheidene processiegroepen de gedichten en samenspraken maakte, nl. voor
| |
| |
de bakkers, vleeshouwers, stoeldraaiers, merseniers en lijnwadiersGa naar voetnoot(6).
Zijn oudere kunstbroeder, Jacques de Flo, werd eveneens door verscheidene ambachten aangesproken om verzen te leveren; in de rekeningen van de herbergiers, wollewevers, tabakisten, huidevetters, librariërs en schoenmakers wordt hij daarnopens vermeld. Pieter Ledoulx vermeldt daarenboven nog de loodgieters, visverkopers, kruideniers en fruiteniers, waarvan we de rekeningen niet weervondenGa naar voetnoot(7). De Flo maakte eveneens de standaard van de herbergiers en versierde de wagen van de wollewevers.
Tot slot komt nog de drukker Andreas Wijdts, die karton en papier leverde voor de triomfwagen van de herbergiers.
Hier volgen nu de gegevens uit de rekeningen van de ambachtenGa naar voetnoot(8), vooral betreffende de triomfwagens.
l. devliecher
| |
Bijlagen
1. De Herbergiers met wagen ‘t'Huys van Zacheus’
Alvooren betaelt aen Pieter Mullaert over leveringe van lijnwaet |
0 - 16 - 10 |
Aen Christoffel de Caesemaecker over leveringe van roosecoleure toile |
1 - 12 - 7 |
Aen Cornelis Joije over leveringhe von ijserwerck ten dienste van den triumphwagen |
2 - 11- 2 |
Aen Thomas van Doorne over leveringe van hout ende maecken een deel van den triumphwagen |
6 - 8 - 8 |
Aen Christoffel Ageijs over 't schilderen van den triumphwagen |
8 - 1 - 3 |
Aen Joannes Daute, meester-schrijnwercker, over 't maecken van den triumphwagen |
15 - 9 - 0 |
Aen de weduwe van de Rote over leveringe van lijnwaet ten dienste van den triumphwagen |
1- 12 - 0 |
Aen Pieter Braal over 't maecken een teeckeninge van den triumphwagen |
0 - 9 - 4 |
Aen sieur Andries Wijdts over leveringe van carton ende papier gedient hebbende tot den triumphwagen |
4 - 3 - 4 |
Aen sieur Wijmens over leveringe van drije apostelcleederen |
0 - 10 - 6 |
| |
| |
Aen Jacobus van Damme over 't gaedeslaen van den triumphwagen ten tijde van de processie |
0 - 1 - 8 |
Aen Jan van der Schaeghe, meester saelmaecker, over leveringe van een leer ten dienste van den wagen |
0 - 2 - 4 |
Aen Pieter Malaert over 't maecken Zacheus' cleet |
0 - 7 - 0 |
Aen Jaecques de Flo over 't maecken den rijmdicht |
0 - 18 - 8 |
Aen Jan van den Driessche over heure van sijn peerden tot voeren van den wagen |
4 - 3 - 4 |
Aen Pieter van Wallegem over 't maecken ende leveringe van een standaertstock ende anders |
3 - 3 - 0 |
Aen Andries van Heule over leveringe van seven ellen blauw damast |
3 - 16 - 2 |
Aen Jacobus Labaere over leveringe van sijderfringen |
4 - 5 - 0 |
Aen Joannes Ageijs over 't schilderen van den standaertstock |
2 - 13 - 0 |
Aen Renier Robou over leveringe van ijserwerck tot den standaert |
1 - 6 - 10 |
Aen Jaecques Deflo over 't maecken van den standaert |
1 - 12 - 8 |
Aen Jaecques de Rijcke over 't schilderen van den standaert |
9 - 6 - 8 |
Voorts den rendant aen sijn selven over diversche verschot bij hem gedaen soo in 't doen leeren de kinders hun spraecke, drinckebier ende noenmael, becleet hebbende 't voorschreven huijs van Sacheus ende ander voorder verschot |
6 - 0 - 4½ |
- RAB. nr. 10, 1746-1760, f. 37-41o.
| |
2. De Librariërs en Schoolmeesters met Sint-Lukas
‘...welcke osse jegenwoordig staet in de halle waervan d' hr Pulinx belooft heeft te geven een jnventaris’. |
|
Alvooren betaelt aen dhr H. Pulinx de somme van achthien ponden gr courant over 't maeken den osse |
18 - 0 - 0 |
Aen sieur Wijmez de Somme van een pondt wisselgeldt in courant over 't cleedt dienende St Lucas |
1 - 3 - 4 |
Aen differente persoonen bij specificatie van den deken sieur Pieter De Sloovere, soo over sloffe van de cleeren van de tuijmelaers, als haere schoenen, sandaelen, drinckgelt, als anders bedraegende te saemen |
3 - 8 - 2 |
Aen Jan Cocquin over 't draegen tweemael in de processie den osse |
2 - 4 - 0 |
Aen Martinus de Vos van den osse te transporteren naer de halle |
0 - 2 - 4 |
Aen sieur De Lattre over leveringe van coussen, handtschoenen, linten etc. |
2 - 2 - 0 |
Voorts aen sieur Callens over thaire gedaen voor de militaire en draegers van den osse in twee mael |
2 - 0 - 0 |
| |
| |
Voorts aen sieur Morrel over 't maecken de cleeren tot de tuijmelaers dienende |
0 - 10 - 0 |
Voorts aen sieur Garremijn de Somme van twee ponden wisselgelt over 't maecken de teeckeninge, is in courant |
2 - 6 - 8 |
Voorts aen sieur Deflou de Somme van twaelf schellingen wisselgelt, is in courant |
0 - 14 - 0 |
- RAB. 211: 1735-1783; ongef.
| |
3. De Bakkers met bereden Pelikaan
Alvooren betaelt aen sieur Eustachius Maelfeijt de Somme van lb. 28 9 s. 8 d. gr. over het maecken van den vergulden pellicaen met het maecken van den dicht ende liedeken, midtsgaeders schilderen ende vergulden van twee backerspaelkens |
28 - 9 - 8 |
Aen Adriaen Verreman over leverijnghe van sijngels ende koorden ghedient hebbende tot het draeghen van den selven pellicaen |
0 - 5 - 10 |
Voor oncosten, cleedinge van de maeght gheseten hebbende op den pellicaen |
1 - 3 - 4 |
Aen Adriaen Beuckels over aerbeijtsloon van ses persoonen, den ghemelden pellicaen ghedraeghen hebbende den 3e ende 18e meije 1749 |
4 - 17 - 8 |
Aen twee backerssoons voor het leeden van den selven pellicaen ten twee voorschreven stonden |
0 - 9 - 4 |
Aen Lodewijck Descamps over het schilderen van den ghevel, veijnsters ende deuren van den ambaghtshuijse ghenaemt de drije meunighen, ter causen van de selve jubilée |
11 - 5 - 5 |
Aen Pieter Houvenagel over thaire t' sijnnen huijse ghedaen bij de wercklieden in het maecken van de stellinghen tot het schilderen van dito huijse |
0 - 10 - 0 |
- RAB. nr. 27: 1748-1765, f. 14-14v.
| |
4. De Schilders, Draaiers en Schrijnwerkers met vogel Phenix
Voorts betaelt aen Christoffel Agijs over een derde part staende tot laste van desen ambachte danof de twee ander derden tot laste van deken ende eedt schrijnwerckers en glaesemaeckers over het schilderen ende versilveren van den phenixvogel ommegegaen in de jubile van het Heijligh Bloedt |
3 - 3 - 4 |
Aen Joannes Clauwaert over gelijcke derde part in de leverijnge van het houttewerck tot de rotse van den selven vogel |
0 - 13 - 4 |
Aen Judocus Moerloose over gelijcke derde pan van het becleeden van de rotse van den selven vogel |
1 - 15 - 0 |
Aen Eustachius Maelfeijt over het maecken van de spraecke ende dessein dienende voor den selven vogel |
0 - 11 - 8 |
| |
| |
Aen den beeldthauwer Phyliep Simon over gelijcke derde part van het maecken van dien ghemelden vogel |
2 - 12 - 3 |
Aen Jan Dieperijnck over gelijcke derde part van het maecken van den Bergh van den selven vogel |
0 - 3 - 0 |
Aen Pieter Wijme over een derde part van de selve maeght van den seleen vogel |
0 - 10 - 0 |
Aen sieur Godaert voor het examineren van het werck van den selven vogel |
0 - 3 - 0 |
Voor vijf ellen tole tot maecken van het cleedt voor den jongen die de spruecke gesproken heeft |
0 - 9 - 0 |
Voor cnoppen ende maecken van het cleedt ende ander oncosten |
0 - 5 - 8 |
Voor 't maecken ende schilderen van de mutse ende loveren van de valcke |
0 - 6 - 9 |
Aen Jan Blondeel, clercq van desen ambachte, voor twee daeghen extra ordinaire debvoiren |
0 - 4 - 0 |
Voorts over het draegen van den selven vogel |
0 - 18 - 8 |
Voor wieroock, coolen, naegels ende anders tot den selven vogel |
0 - 5 - 9 |
Betaelt over thaire in den beer met deken ende eedt ende oude dekens in het aenbesteden van den selven vogel |
0 - 8 - 0 |
Betaelt in de Vuijle Poorte met de drie ambachten over een derde in het licquideren van d'oncosten van den selven vogel |
0 - 5 - 5 |
- RAB. nr. 406: 1742-1769, f. 87v-88v.
| |
5. De Huidevetters met de Os 1748-1749
Aen Francois van Walleghem over een stuck rauw lijnwaet |
4-10-9 |
Aen sieur Jaecques van Cuijl over verschot bij hem gedaen ten eijnde alsvooren |
10 - 0 - 10 |
Betaelt aen Deflou van rijmdichten |
0 - 18 - 8 |
Aen J. Decaesmaecker over leveringhe wijnckelgoederen |
2 - 15 - 0 |
Betaelt aen Pieter Dubois over een waeghen tot voeren van den osse |
4 - 10 - 0 |
Aen Roelandt Pulinx over aerbeijtsloon en leveringhe van haut tot den waeghen van den osse |
9 - 0 - 0 |
Aen Pieter Loncke over iserwerck tot den waeghen |
2 - 8 - 0 |
Aen Pieter van Walleghem het maecken van den osse |
10 - 0 - 0 |
Aen sieur Coppenolle over Schotsche stoffe en anders |
14 - 3 - 1 |
Aen M. Levervorst over thaire in 't opstellen van den osse |
1 - 16 - 8 |
Betaelt aen Bruno Mechiels een compositie tot den huijt van den osse |
0 - 11- 8 |
Aen Ingel Robert over leveringhe iser |
0 - 1 - 4 |
Aen Niclaeijs Valcke, meester-beelthauwer, over houpels |
0 - 7 - 10 |
| |
| |
Aen den thoonder van een billiet onderteekent J. van Cuijl voor het steken van den osse |
0 - 11 - 8 |
(1749-1750) Aen Philippus Decock over wercken aen den osse, schilderen, teeckenen en anders |
6 - 0 - 0 |
- RAB. nr. 121: 1743-1787; ongef.
| |
6. De Kordewaniers met ‘den wilden Hert’
Alvooren betaelt aen sieur Hendrick Pulincx over het maecken, schilderen ende leveren van een magnificquen wilden hert ghedient hebbende in de processie der voorschreven jubilée |
16 - 0 - 0 |
Aen sieur ... [stippels] Possij, bordeurder, over leverijnghe van cleederen tot het van [sic] een amazonne gheseten hebbende op den ghemelden hert, ende twee jaegers dito hert gheleet hebbende |
3 - 6 - 8 |
Aen Francois Lievens over het keeren van een damaste rock ende het erploijen van een witte fusteijne rock voor de selve amazonne |
0 - 1 - 8 |
Aen Jacobus Hespeel over leverijnghe van een peruijcke ghedient hebbende voor de selve amazonne |
0 - 9 - 4 |
Aen Jan van Rolleghem over leverijnghe van pilen ende boghen voor de jaeghers |
0 - 9 - 0 |
Aen François Van Ballenberghe over heure van een roosencolleuren rock |
0 - 6 - 0 |
Aen Jacques de Flou over het maecken van den rijmspraecken ghedient hebbende tot de selve jubilée |
0 - 16 - 0 |
Aen d'huijsvrauwe van sieur Charles Lauwers over leveringhe van een pont bancquetsuijcker voor de amazonne ende jaeghers op den 8 meye 1749 |
0 - 2 - 0 |
Aen Augustijn François Corneliz ter causen als vooren op den tweeden ommeganck |
0 - 2 - 9 |
Aen sieur Carel Noos over het schilderen van den ambaghtshuijse met de leveringhen daertoe ghedaen |
20 - 4 - 0 |
Aen Christiaen Dominicus Carron over leverijnghe van pottijsen tot cieraet van den ambaghtshuijse |
0 - 4 - 2 |
Aen Francois Tousainct over het opstellen van vier pottijsen van den ambaghtshuijse |
0 - 1 - 9 |
Voorts betaelt over ses aerms ten dienste van den ambaghtshuijse |
0 - 4 - 0 |
Aen de draeghers over het draeghen van den hert ende leijders met het maecken van een pijlecasse, ende zijde linten daertoe ghelevert, t' samen |
3 - 6 - 2 |
- RAB. nr. 162: 1741-1770; ongef.
Slot volgt.
l. devliegher
|
-
voetnoot(1)
- ‘Beschrijving van de vreugde-teeckenen de welcke op den 3 Mey 1749 sullen geschieden in het seshondert jaerig jubilé van het Heylig Bloedt’. Zie ook Custis, Jaerboecken der stadt Brugge, III, 1765, blz. 516-553; H. Rommel, De processiën ter vereering van het H. Bloed, in Biekorf, 11, 1900, inz. 152-153, 173-186; A. Viaene, Historische stoeten in Vlaanderen, in tijdschrift West-Vlaanderen VIII, 1958, blz. 168.
-
voetnoot(2)
- ‘...de selve processie te vercieren 't sij met eene arcke triumphale ofte met het leveren van eene beeste ofte triumphwaeghen...’ (Brugge, Stadsarchief, Kamer van commercie, Resolutieboek 1746-1749, fo 134 vo).
‘...ansoght sijnde gheweest van mijn heeren ghecomiteerte van de confrerije van den Heijlighen Bloede dat ons ambaght soude willen verheeren tot het cijraet van de processie van den Heijlijghen Bloede een ghedierte in de platse van het ommedraghen van de groote keersen...’ (Brugge, Rijksarchief, Ambachten nr. 222, 1733-1784: loodgieters).
-
voetnoot(3)
- De gravures zijn ondertekend door B. Verschoot, die in 1749 de eerste prijs behaalde in de Akademie. Zie P. Ledoulx, Levens der konst-schilders, konstenaers en konstenaeressen soo in 't schilderen, beeldhouwen, als ander konsten de welke van de stadt van Brugge gebooren sijn, ofte aldaer hunne konsten geoeffent hebben, blz. 106: ‘...dat hij in koperplaeten heeft gehets alle de triumphwagens en gedierten die in de vreughdeprocessie gingen, om die te plaetsen in den boeck van de selve feeste die in druck uijtgegeven is’. (Brugge, Stadsarchief).
-
voetnoot(4)
- Van de ‘kamer van commercie’ hebben we enkel het hierboven vermelde resolutieboek over 1746-1749 gebruikt (fo 134 vo-136).
-
voetnoot(5)
- Ter gelegenheid van de jubileumprocessie maakte Garemijn voor het Sint-Donaaskapittel een triomfboog vóór de zuidelijke ingang van de kerk. Voor dit kapittel had hij reeds vroeger triomfbogen gemaakt: in 1740 (jubileum bisschop van Susteren), 1743 (intrede bisschop de Castillion) en 1745 (intrede Lodewijk XV). In 1749 maakt hij daarenboven nog een triomfboog vóór het stadhuis en een ander in de Predikherenstraat voor de kleermakers. Voor het bezoek van Karel van Lorreinen aan de processie van 18 mei, werden drie nieuwe triomfbogen gemaakt, waarvan die in de Mariastraat het werk van Garemijn was. Cfr. P. Ledoulx, Levens der konst-schilders..., 122-123; Annales Soc. Em., 74, 1931, blz. 115-116. Voor de triomfboog der kleermakers: cfr. rekeningen over 1747-1758, fo 54: ‘Alvooren betaelt aen sieur Jan Garemijn meester-schilder, de somme van drijeenvijftigh ponden grooten wisselgeldt dat over het schilderen van eene arcke van triomphe mitsgaders leverijnge van lijnwaet, standaers ende vendels bij accorde, dus alhier deselve somme in courant als per quitantie 61 - 16 - 8’. Er wordt verder aan de timmerman Troostenberghe 25 lb. betaald voor het maken van het houtwerk; de bewaking gedurende twintig dagen en nachten kost 1 lb. 15 sch. (Brugge, Rijksarchief, Ambachten nr. 372bis).
-
voetnoot(6)
- ‘Het is van hem dat men vind eenige van sijne verssen in het boecksken van den jubilé van het H. Bloed die gehouden wierd binnen Brugghe ten jaere 1749... Hij heeft geschreven ontelbaere lofdichten op eerste missen, trauwdichten, lijckdichten en grafschriften, waerin men veel straelen van schranderheijd, uitgesoghte gedaghten, taelkundige waernemingen, vloeijentheijd van rijm, en een geluckige draaij van redenen kan ontdecken’. P. Ledoulx, Levens der kunst-schilders..., blz. 88.
-
voetnoot(7)
- P. Ledoulx, Levens der geleerde ende vermaerde mannen der stad van Brugge, 2e deel, blz. 70-74.
-
voetnoot(8)
- In het Rijksarchief te Brugge, Fonds Ambachten (= RAB). Onder elke rubriek wordt het nummer en de plaats opgegeven.
|