Kleine verscheidenheden
GHEWINDBERGHT. - Bouwkundige term. Voorzien van een wimberg, d.i. een steile topgevel boven vensters en portalen in de gotische bouwstijl. Het bouwkontrakt van het Schippershuis, Graslei, te Gent, opgesteld in 1533, bevat de volgende bepalingen betr. metselwerk: ‘Den selven ghevele ghequarteelt met brabantschen ghelijsten quarteelsteenen, ende den anderen ghevele ghewindberght; ...een uutghespannen veynstere ter plaetsen waert ghewiinbercht met eenen decsteene;...’ (De Potter, Gent II 506). Vgl. zn. wintberch in MnlW, wimberg bij Haslinghuis; en talrijke vormen in fra. (wimbergue, wemborgue) en hd. (wimberch, wimperg; mhd. wintberge). Als bn. in de woordenboeken niet opgetekend.
OVERPONDEN. - In de kaashandel. Overtallige ponden, nl. gewicht boven de markteenheid (waghe). Door de boursier van de Duinenabdij bij Veurne worden in 1567 de volgende hoeveelheden kaas aangekocht, meestal op de markt van St.-Winoksbergen (rekening 1567, f. 53; fonds Duinen), Een eerste levering bedraagt ‘5 waghen 16 pont caes ten 8 lb. 4 c. par. de waghe ende de overponden te 18 d. par. tpont, comt 42 lb. 5 sc. par. Item noch 2 waghen 11 pont caes ten 8 lb. par. de waghe, de overponden te 17 d. par. tpont, comt 16 lb. 15 sc. 7 d. par.’. - Een waghe kaas op de markten van Veurne en Bergen was ongeveer 110 pand gewicht.
PELGRIMAGIEBOUC. - Register van de oude stedelijke schepenbank bevattende het tarief van afkoop (redemptie) van de zoen- en strafbedevaarten. In 1472 kwam te Aalst een verzoening tot stand tussen Heinric van der Hoeven en Philips van der Spoort. Deze laatte, die zich aan daden van geweld had schuldig gemaakt, zal ‘doen eene pelgrimaige tSente Pieters ende Pauwels ten hooghen Roome’ met afreis zes weken na vermaning ‘ofte voren gheven tghone datter up staet, naer tinhouden van den pelgrimagiebouc van Aelst’. (Schepenbouc van Aalst 1472, p. 225; bij De Potter. Gesch. van Aalst I 363).
NECESSARIS. - Toilet, privaat, latrine. Herstelwerk aan deze gelegenheid in de Duinenabdij bij Veurne wordt geboekt in de kloosterrekening 1567 (f. 42; fonds Duinen). ‘Item betaelt Jan Le Febvre hebbende in tasseweerc upghenomen te maken het ende vander cappe vanden necessaris voor ende betaelt 24 lb. par. Item (aan dezelfde) over het decken vanden oosthende vander cappe vanden necessaris, 28 lb. par.’ Uit ofra. nécessaire (Godefroy); vgl. chaise nécessaire bij Havard III 971 en Enlart II 91. - Over de afmetingen van deze ‘necessaris ofte privaet’ in de Duinenabdij in 1580, zie Biekorf 1960, 223.
VELDERE. - In ommegang en processie: begeleider van de toortsdrager, aangesteld om de processietoorts op te richten en neer te laten. De grote St.-Sebastiaansgilde van Gent liet in de jaren 1450 in de H. Sakramentsprocessie twee grote toortsen dragen; het gildeboek bepaalt de vergoeding van de dragers: ‘Item die de keersen dragen, elken 4 gr. Item die de keersen vellen, elken 2 gr.’. Daarbij kwam nog voor de vier man elk een gevlochten hoed en een paar handschoenen: ‘Item noch den tween keersdraghers ende den 2 velders, elken eenen schenen hoet ende elken een paer hantscoens’. (De Potter, Gent IV 392).
a.v.