kwam ze mee tot aan Onzer Vrouwe, maar na een week of twee ze 'n ging maar meer mee tot buiten 't blote en ze zei: ‘jongen, loopt 'n beetje waar dat 't effen ligt en ik keere weerom. Alzo kan ik nog een uur of twee waste slaan eer ik aanzette met de baaie-koop’.
Dat was 't begin van de weelde want, met mijn zusters, begon ze in die twee gevonden uren de waste te slaan voos ons, en voor de naaste buren. Ze verdiende daar al gauwe meer mee dan met te boere te gaan met lijnwaad en baaien. En mijn missediendersgeld van vijf frank te maande dat was, zei moeder, de goddelijke bijval, dat was om de drie maand een maand huispacht gespaard, want we woonden in een veel te groot huis om der wille van de vlascommercie van vader vroeger, toen hij nog gezond van lijve was.
En zo hebben wij voortgekrasseld, wassen en plassen voor 't gebuurte en later voor anderen tot in Kortrijk, en 't is beginnen goed gaan en 't sloeg mee.
Toen was 't opstaan ten vijven en voor den zessen beginnen. Alles met d'hand, zonder machine, wassen en wrijven met de schuurborstel, spoelen, wringen zonder zwierder, en alles uithangen om te bleken, inhalen, dampen en strijken.
En alle dagen die den Heere verleende werken tot den achten. De vrijdag was 't tot den tienen. De zaterdag heet de nacht door en, als de dag hem begon te tonen, het huis kuisen, het waskot droge leggen, eten, naar d' eerste misse, en, om uit te rusten, met de steekkar en de trekhond naar de klanten om de waste thuis te dragen.
'k Weet het nog bescheedelijk. 'k Was een keer zo moe op een zondag noene en 'k viel in slape tussen de soep en d'eerdappels en mijn moeder zei: ‘jongen, je gaat van deze keer toch zeker niet gaan vrijen naar Preeters; 'k ware van u, 'k zou mij een poosje op mijn bedde leggen en een drulje doen’.
'k Deed wat moeder zei en 'k lei mij te bedde met de broek aan om maar te slapen lijk de muizen in 't meel, en, waar zijn, 'k sliepe dien zondag tot de maandag ochtend zonder wakker worden, gelijk iemand die slaapt met de duimen in de vuist. Ja, 'k weet het nog wel, 't zat er op te Preeters en de vader zei: als ge alzo begint en als ge maar 'n komt vrijen den eenen zondag wel en den anderen niet dan 'n is 't niet nodig dat ge 'r mee voortdoet. En Espérance begon te krijschen. Dat was 't laatste vermaan. En 't 'n is mij nooit meer gebeurd. En 'k ben beginnen vrijen nut Boeten.
- Drink nog n' keer uit. Zie-je ginder dat vrouwmens hier noes over, boutrechte, slank en brat? Dat 'n is nog maar