Viva den Carabijn
Een partijlied uit de tijd van Malbroek
1712
Maximiliaan Emmanuel van Beieren, stadhouder van de Z. Nederlanden, streed aan de Frans-Spaanse zijde in de Spaanse Successie-oorlog. Op 24 juli 1712 werd prins Eugeen, de aanvoerder van de tegenpartij (de alliantie Oostenrijk-Engeland-Holland) verslagen door de Franse maarschalk Villars bij Denain. Maximiliaan was tamelijk populair in onze gewesten en de overwinning van Denain werd alhier ook op zijn naam gevierd.
Uit deze periode schijnen er weinig historieliederen bewaard te zijn waarin volksdichters en -zangers de mening vertolkten van het gewone volk over de ingewikkelde situaties van die tijd van Malbroek (Marlborough).
Het lied dat hier volgt vond ik in handschrift in een archiefbundel (nr. 310 van het fonds Pittem op Rijksarchief Brugge). Of het ooit gedrukt en als marktlied in omloop is geweest kon ik niet nagaan. Wel blijkt de datum duidelijk uit het lied: het werd geschreven in augustus 1712, na de overwinning bij Denain. Misschien is het te Brugge ontstaan.
Het thema van die wat onbeholpen strofen is een lofgalm over Maximiliaan van Beieren (duc de bavier, onsen beijer vorst), alsook, hoewel in mindere mate, op de Franse prins (Filips V) die de Spaanse koningstroon verovert. Het lied is echter vooral partijlied en schimpt op de verslagen tegenpartij, inz. de Hollanders (Hoogmogende Heren Staten), en op de binnenlandse oppositie tegen Frankrijk en de Spaanse prins.
Niet zonder zin voor klank worden de partijnamen van de twee gezindheden herhaald: de Carabiniers, partijgangers van de Spaanse prins (deze droegen een kleine zilveren karabijn als kenteken); de Curassiers, partijgangers van Karel van Oostenrijk (deze droegen een klein kuras in zilver als embleem). De symbolen carabijn en curas(sen) komen herhaaldelijk weer. (Over deze partijtekens, zie Stallaert Glossarium II 39).
Enkele toelichtingen bij de strofen die, bij het eerste gezicht, niet zeer samenhangen.
Str. 1 en 2, alsook het refrein, bezingen de overwinning bij Denain (die voorbereid was door de strijd bij Landrecies [landersi, str. 4] en Marchienne [marsienne, str. 7], twee vestingen in Noord-Frankrijk).
Str. 3-4 bespot prins Eugeen die ‘op weg naar Parijs’ (hij moest parijs bezoeken), de vesting Landrecies niet kon innemen en een kous op de kop kreeg.