Biekorf. Jaargang 61
(1960)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 409]
| |
Een gestempelde terra sigillata-scherf uit RaversijdeHet is algemeen bekend dat het strand te Raversijde (gem. Middelkerke) en te Mariakerke (gem. Oostende) een rijke vindplaats is van oudheidkundige voorwerpen; K. Loppens en A. Chocqueel hebben er jarenlang gezocht en een rijke oogst aan materiaal verzameldGa naar voetnoot(1.). Aardewerk, allerhande huisgerief en overblijfselen van kleine houten huizen wijzen op die plaats menselijke bewoning aan vanaf het Neolitikum tot in de 16e eeuwGa naar voetnoot(2). In zijn verzameling bezit K. Loppens o.a. een gestempelde roodkleurige scherf die hij vroeger op het strand te Raversijde gevonden heeft. De typische kleur laat deze scherf onmiddellijk als romeins terra sigillata-aardewerk herkennen; deze keramiek is gemaakt van zuivere klei - volgens het
Stempel van Maccirra
gehalte aan ijzeroxyde van roodachtige tot geelachtige kleur - die bedekt wordt met halfdoorschijnende glazuur en na het bakken op 1000-1100 graden de kenmerkende glanzendrode kleur bekomt. Deze aardewerkindustrie verspreidde zich van uit Italië naar Gallië, waar vanaf het begin van de eerste eeuw eigen fabrieken aan het werk waren. Bij de aanvang beperkte deze industrie zich tot Zuid-Gallische centra (o.a. La Graufesenque), maar vanaf het midden van de eerste eeuw kwamen fabrieken tot stand in Midden-Gallië (o.m. te Lezoux van ± 40 tot ± 170) die gedurende een goede eeuw bleven produceren. Op het einde van de eerste eeuw werden ovens gebouwd in Oost-Gallië (o.a. Rheinzabern, Lavoye) | |
[pagina 410]
| |
waar de fabrikatie tot in de 4e eeuw voortduurde (o.m. Argonne). De terra sigillata is dateerbaar door het type van het voorwerp, door het profiel van de rand of de voet, door de gebruikte versiering (barbotine, relief, rad), door de kleur en door de stempel van de fabrikant die er dikwijls op voorkomt; in het laatste geval is datering tamelijk gemakkelijk, daar het tijdperk bekend is waarin de pottenbakkers hun waar vervaardigd hebben. De Gallische pottenbakkers gebruikten een rechthoekige stempel waarin de letters op één lijn staan. Ook de scherf uit Raversijde, die waarschijnlijk behoord heeft tot een schotel van het type Dragendorff 18/31, draagt een dergelijke naamstempel op de binnenkant van de naar omhoog geduwde bodem. De stempel is 25 mm lang en 4 mm breed; de letters zijn tamelijk afgesleten, maar men kan toch lezen MACCIRRA F, Maccirra fecit, Maccirra heeft dit gemaakt. Een pottenbakker Maccirra werkte in Lezoux ten tijde van Hadrianus-Antonius (117-161), ttz. grosso-modo in de eerste helft van de tweede eeuwGa naar voetnoot(3). Van deze Maccirra werd gestempelde waar gevonden in Nijmegen, in Ouddorp (opgraving Ir. J.A. Trimpe Burger in 1959), Bavai, Engeland, e.a. Luc Devliegher | |
Nota.De h.K. Lappens, die de kuststreek wel bijzonder goed kent, had er ons mondeling reeds op gewezen dat hij tijdens zijn menigvuldige speurtochten op het strand van Raversijde, aldaar nooit bewerkte silex en bewerkte beenderen gevonden had, en dat hij het dientengevolge ten zeerste betwijfelde of de silex die Chocqueel daar beweert gevonden te hebben en in zijn boek beschrijft, wel degelijk van die plaats afkomstig zou zijn. Op onze vraag kregen we van de h. Loppens nog volgende inlichtingen over de verzameling van Chocqueel (brief van 27.10.1960): ‘Voor wat de gekapte silexen aangaat, daarvan ben ik zeker dat ze niet van Raversijde komen, maar wel uit Frankrijk, uit de grotten bewoond in het neolitikum, waar men ze kan oprapen in grote hoeveelheid. Ik heb zijn verzamelingen gezien, en alles kwam uit Frankrijk. Ik was reeds overtuigd van wat er gebeurd was, maar wilde ten volle zeker zijn. Ik zond een zijner familieleden, die er ook niet aan geloofde, om hem te vragen hoe hij die zo bewerkte stenen had kunnen vinden, dat er veel daarover verwonderd waren. Hij heeft eenvoudig geantwoord: “Ecoutez, pour ce qui regarde ces silex taillés, j'en ai plus qu'assez.” ... Voor wat zijn “industrie de l'os” betreft, ik moet bekennen dat mijn vrouw en ik er nooit bewerkte beenderen gevonden hebben; maar dit is geen bewijs dat hij er niet enige op het strand opgeraapt heeft, maar dit is nog eens overdreven voor wat de hoeveelheid aangaat.’ l.d. |
|