Het paard in zegswijzen en spreuken
Die procedeert (pleit) om een peerd, behoudt de steert.
Jong te peerde, oud te voete (die in zijn jeugd te verkwistend is, zal later gebrek lijden).
Lange haver geven (met de zweep slaan).
Met peerd en steert vertrekken (met pak en zak).
Zoeken naar zijn peerd, en er op zitten.
De stal sluiten als 't peerd gestolen is.
Vandaag een peerd, en morgen een koe, en overmorgen ondank toe (met iemand die nooit tevreden is).
Dat is onze ‘schoolmeester’: een meer bejaard paard, waar men een jong paard naast spant om dit het trekken te leren.
Drie peerden leven de jaren van een mens.
De merrie slaat haar veulen wel, doch met een houten hoefijzer.
- Vgl. ook de spreuken door M.C. medegedeeld in Biekorf 1946, 13-16.