Scherminkelen te Izegem
Het toneel is op De Bosmolens, ‘den Bus’ in de volksmond, een wijk tussen Izegem en Sint-Eloois-Winkel gelegen (Biekorf 1952, 276). Reeds vóór 1830 was deze Izegemse buitenwijk door een gekasseide baan met het stadscentrum verbonden. In de jaren '80 bestond ‘Sophie's schole’, waar Sophie, de schoolvrouwe, en later ook nog haar opvolgster Theresia Van de Wiele, schole hield in de woonkamer van haar huis, voor al de kinderen van de streek. De Zusters van ‘Ave Maria’ openden de school van de H. Familie eerst op 17 september 1898. In 1942 werd de parochie van de H. Familie aldaar gesticht als derde parochie op het Izegemse grondgebied.
Gedurende de eerste weken na Pasen 1888 werd op de wijk Bosmolens ferm gescherminkeld. De aanleiding daartoe was het afspringen van een verloving. De eerste avonden vond daar niemand enig bezwaar in. Maar het scherminkelen bleef duren en het aantal lawaaimakers vermeerderde van avond tot avond. Tot eindelijk in het begin van mei een klacht naar de politie werd gestuurd om deze nachtstoringen te doen ophouden.
De veldwachter, in de volksmond ‘Peer de Garde’ genoemd, werd gelast op verkenning te gaan en de namen van de rustverstoorders op te nemen.
Peer de garde ging dus dit spel doen eindigen... Maar de afstand was groot en als Pierre aan de herberg ‘Het Schardauw’ kwam, voelde hij lust om wat uit te rusten en hij geraakte niet verder!
Intussen waren de muziekmakers reeds verwittigd dat de lucht niet zuiver zat en de avond en de volgende, waarop Peer de garde naar de Bosmolens kwam, hoorde men geen scherminkel. Doch de avonden waarop de politieman wegbleef haalden de muziekmakers hun schade in en hoe langer de dagen werden, hoe later in de nacht het spel begon, dat duurde tot middernacht.
Einde mei ging de politiecommissaris Vermeulen mee met de garde. Zij namen een andere weg langs de kant van Lendelede om ongezien de Bosmolens te bereiken. Aan de bocht van de steenweg hoorden zij op het voorhof van een hofstede een verdacht gerucht dat geleek op een repetitie van ketelmuziek. Zij verhaastten hun stappen en vonden het muziekkorps in kring verzameld achter een houtmijt: achtentwintig mannen stonden vertrekkensklaar, uitgerust met versleten emmers, stoofhaken, kinderfluitjes, en zo meer. De commissaris verzocht de mannen om stilte. Gezien het bijna tien uur was, maande hij ze aan om naar huis te keren, doch vooraleer het voorhof te verlaten, werden de namen van al de aanwezigen opgetekend. Sinds dien avond was het stil op de Bosmolens en het scherminkelen was gedaan.
Doch op het politiebureel werd het boekje opengelegd en enkele