Zantekoorn uit het Westland
Wuk en wiene. - ‘Wuk zeg je daar’ moet ge lezen en niet: ‘Wak zeg je daar?’ zoals hiervoor (blz. 189) verkeerdelijk gedrukt staat.
Zo hoorde ik ook (eerder schertsend) zeggen te Poperinge: ‘Wuk is wuk en wien is wiene’ in de zin van: ‘'t ene is 't ene en 't ander is 't ander’.
Uitfijneren: wordt te Poperinge gezegd in de betekenis van: iets uitpraktijken, iets uitvinden. ‘Gij zoudt gij ook alles uitfijneren’. - ‘We gaan daar entwat moeten op uitfijneren’.
Mijn oregat! Zo antwoordt men in 't Poperingse (en elders?) wanneer men wil beduiden dat iets niet kan zijn, dat men het gevraagde niet wil geven of niet wil doen. Bvb.: ‘Zoudt ge morgen niet kunnen meekomen met mij?’ - ‘Mijn oregat!’
De Bo kent de spreuk ‘aan mijn ooren 't gatje van zijds’ en tekent hierbij aan: onbeleefd voor ‘ik luister niet naar 't geen gij mij vraagt, raadt of gebiedt, ik wil het niet doen’.
Zuur lijk een krieke. Zo is het in Vlaanderen mondgemeen, maar ik hoorde het te Ieper aldus zeggen: ‘Die genievers 'n zijn niet etelijk, ze zijn zuur lijk wissen’.
l.d.v.