Napoleon te Blankenberge in 1803
Napoleon was dan nog Bonaparte en Eerste Consul. Op zijn reis in onze departementen bezocht hij Brugge, Oostende en Blankenberge waar hij logeerde bij de burgemeester, maire Mamet. De dochter des huizes, Sophie Mamet, diende op aan tafel. Bonaparte kende haar een pensioen voor het leven toe; het werd aan Sophie, ook na Waterloo, voort uitbetaald.
Napoleon en zijn adjudant waren toegekomen op witte rijpaarden. Na de ontvangst zouden zij uitzetten voor een inspectiereis door de duinen. Maire Mamet ging mee met hen en kwam af op een zwart boerepaard. Napoleon zei daarop: ‘Maire, met zo'n paard zult ge ons niet kunnen bijhouden!’ Doch het tegenovergestelde gebeurde. Het paard van de burgemeester hield het vol, de witte ruiterpaarden van Napoleon en zijn adjudant moesten het opgeven.
De zoon van maire Mamet kreeg een studiebeurs voor de krijgsschool van Saint-Cyr. Hij werd majoor. Twee gouden ringen werden door hem geschonken aan dochters van de familie. Een van deze ringen wordt nog gedragen door een afstammelinge van de Mamets, Mevrouw Sch., tegenwoordig gevestigd in Zeeuws-Vlaanderen, doch van Blankenbergse afkomst. Zij is buitengewoon flink voor haar 86 jaren en heeft deze anecdote, die tot de overleveringen van de familie behoort, onlangs weer eens volledig verteld bij een bezoek van mij, haar doopkind, en een van mijn vrienden.
b.l.