Biekorf. Jaargang 59
(1958)– [tijdschrift] Biekorf–
[pagina 102]
| |
De Cisterciënzer abdij te WestvleterenHet bekende Westvlaams Trappistenklooster dankt zijn ontstaan aan wijlen Mijnheer Jan Victoor, in leven hoppehandelaar te Poperinge. Een bescheiden gedenksteen in de pandhof der abdij houdt zijn nagedachtenis bij de monniken en hun bezoekers in ere. Jan Victoor werd op 22 october 1756 te Reningelst geboren als zoon van Frans Victoor (van Dikkebus) en diens echtgenote Maria Van Dromme (van Reningelst). Hij huwde te Poperinge op 17 januari 1791 met Cornelia Van Isacker, weduwe van Jan Lebbe, die haar bij zijn overlijden de zorg voor twee minderjarige zoontjes had overgelaten. Frans Dominiek Lebbe, de oudste, werd ook hoppehandelaar, en zal straks nog ter sprake komen. Uit het huwelijk van Mr Jan Victoor met de 40-jarige weduwe Lebbe zijn geen kinderen meer gesproten. Ongeveer begin 1815 gebeurt iets merkwaardigs. Mr Victoor van Poperinge, reeds 60 jaar oud, vestigt zich als kluizenaar te Westvleteren op de plaats waar de abdij zich thans bevindt, toen genoemd De Baenst, voormalig eigendom van Mr Vincent de Croeser te Brugge, maar kort te voren (in oktober 1814) aangekocht door Dominiek Lebbe, oudste stiefzoon van Mr Victoor. De lange voorgeschiedenis van dat leenhof met zijn kasteel en drie achterlenen kon nagegaan worden tot in 1365, en zou een interessant hoofdstuk vormen in een uitgebreider geschiedenis van onze westhoek; maar in 1815 was De Baenst nog slechts een omwalde bouwvallige woning met schuur, omringd door bos en weidegrond, alles samen bijna elf ha groot.. Mr Victoor liet de oude woning afbreken en op zijn kosten een nieuwe bouwen, ‘ver genoeg van de wal (zoals hij zich uitdrukte) om in processie te kunnen gaan rondom het huis’; en deze uitlating maakt wel enigszins duidelijk wat Mr Victoor toen reeds in de zin had. Op 22 maart 1817 ondertekent Dominiek Lebbe een stuk, schenking onder levenden, waarbij hij zijn goed De Baenst wettelijk overdraagt op zijn stiefvader. Deze koopt op 21 februari 1818 nog een anpalend stuk grond, ± 2,5 ha, dat eertijds ook tot De Baenst behoord had, en... leidt hier verder zijn kluizenaarsleven, tot het hem gelukken zal zijn vrome plannen uit te werken. Dat gebeurde toen hij er in slaagde enkele monniken uit de abdij Notre-Dame-du-Gard bij Amiens naar zijn eenzaamheid te laten overkomen, die op | |
[pagina 103]
| |
4 november 1831, tijdens het eerste plechtig misoffer in de kluis van Mr Victoor, God dankten voor die nieuwe stichting. De oude cisterciënzer abdij Notre-Dame-du-Gard werd gesticht in 1137, verkocht tijdens de Franse revolutie, en heropend in 1818 door Trappisten van Darfeld in Westfalen. In tegenstelling met wat men zou verwachten, werd het nieuwe cisterciënzerklooster te Westvleteren niet geheten O.L. Vrouw-ter-Baenst maar wel priorij (thans abdij) O.L. Vrouw van Sint Sixtus; en de keuze van deze naam vraagt voorzeker enige opheldering. Ongeveer 10 minuten zuidwest van de nieuwe Trappistennederzetting, daar waar heden Michel Verbrigghe een boerderijtje uitbaat, stond eertijds een klooster van Paters Brigittijnen dat in 1783, onder keizer Jozef II, werd afgeschaft. Omdat dit klooster in de 17e eeuw gebouwd was midden de bossen die sinds onheuglijke tijden ‘bossen van Sint Six(t)’ werden geheten, kreeg het de naam ‘Sint Sixtusklooster’, in de volksmond: Sintjix... of zo iets. Die Brigittijnermonniken droegen ook een witte pij, en toen bijna vijftig jaar na hun verdwijnen de witte cisterciënzer-monniken op De Baenst een nieuw klooster kwamen stichten, meenden de oudere mensen van ‘de Patershoek’ dat de vroegere Brigittijnen van Sint Sixtusklooster in de streek waren teruggekeerd. Dus werd het nieuwe klooster op het hof ter Baenst door de Trappisten van Mr Victoor eveneens Sint Sixtusklooster geheten, want, zoals we reeds zagen, moet de vrome stichter reeds in 1815, toen hij als kluizenaar De Baenst betrok, juist de bedoeling gehad hebben aan de aloude Sint-Sixtushoek een godshuis terug te schenken. Zeer terecht mogen we spreken over de aloude Sint-Sixtushoek. Het cartularium van Watten, thans bewaard in de stadsbibliotheek van Sint-Omaars, spreekt over Vrouwe Gertrudis die in 1260 overste was van een monialenklooster te Westvleteren, dat zich bevond ‘in loco qui dicitur sancti Sixti - op de plaats genoemd Sint Sixtus’. En daarmee staan we opnieuw vóór minstens drie onopgeloste problemen!
1. - Heeft de opsteller van die latijnse oorkonden, wellicht ten onrechte, de naam Sint Sixtus menen te horen in onze volksnaam Sintjix? Moeten we niet veeleer denken aan het grondbezit dat de abdij Sithiu in 806 te Westvleteren verworven heeft? Sithiu's hoeve, Sithiu's gronden, bossen, enz... Sithiu's, Sitjix, Sintjix?? zodat Sint-Sixtusabdij met een heilige patroon Sixtus eigenlijk niets zou te maken hebben. Taalgeleerden mogen dat uitmaken!
2. - Of, als het toch aan een H. Sixtus zou zijn dat onze zuidwesthoek van Westvleteren zijn naam ontleende, aan welke | |
[pagina 104]
| |
dan? De h. Paus en Martelaar Sixtus (Xystus) uit de misgebeden, of een andere, bv. sint Sixtus, eerste bisschop van Reims? Laatstgenoemde werd te Torhout ten tijde van Sint Anschaar zeer vereerd.
3. - Of, als het toch die heilige Paus uit de misgebeden zou zijn, welke Paus Sixtus is het dan? Sixtus I of Sixtus II? Beide meningen hebben haar geleerde voorstaanders. Aan meer bevoegden weze het overgelaten deze problemen uit de wereld te helpen! We keren terug naar Mr Victoor. Op 4 november 1831 zag hij, zoals gezegd, zijn levensdroom vervuld. Reeds op 8 mei 1832 zou hij overlijden, maar toen hij zich zijn nakend einde bewust werd wilde hij als wijze stichter de toekomst voor zijn monniken, zoveel als doenlijk, veilig stellen. De kloostergemeenschap had immers nog geen rechtspersoonlijkheid. Daarom overlegden Mr Victoor en zijn oudste stiefzoon hoe daarin te voorzien, en zij namen het volgend besluit. Dominiek Lebbe moest weer eigenaar worden van De Baenst. Met een beroep op het Burgerlijk Wetboek art. 960 werd op 3 april 1832, vóór Notaris Berten van Poperinge, de vroegere schenking onder levenden herroepen, en tevens vermaakt Mr Victoor aan Dominiek Lebbe het huis ter Baenst dat hij herbouwde, en de percelen grond die hij in 1818 nog had bijgekocht. De Trappisten hadden dus na de dood van hun vrome stichter niets te vrezen: zijn vertrouwensman, Dominiek Lebbe, nam zijn taak over, totdat later een andere en betere oplossing zou mogelijk zijn, nl. op 16 mei 1860 stichting van ‘De burgerlijke landbouwmaatschappij Sint Sixtus’; deze werd dan op 21 mei daaropvolgend door de familie Lebbe begiftigd met de goederen die Mr Jan Victoor en Dominiek Lebbe voor de Trappisten bestemd hadden.Ga naar voetnoot(1) Nog steeds zijn de betrekkingen tussen Sint Sixtusabdij en de afstammelingen der familie Lebbe zeer hartelijk. Elke zomer wordt in de abdij een jaargetijde gecelebreerd dat tevens een welkome gelegenheid biedt voor een hartelijke bijeenkomst der familie Lebbe. De monniken van Sint Sixtus zijn er gelukkig om dat deze familie de grote China-missionaris, pater Vincent Lebbe, onder haar leden telt! Ten Baenst. j.b. |
|