[p. 304] | |
Het wielstuk te RumbekeIn Vraagwinkel en Mengelmaren van Biekorf (1957 blz. 32 en 59) is er sprake van wieltienden, o.m. te Ardooie; dit waren tienden die, evenals een ‘springtiende’ en een ‘springmeers’, jaarlijks met toerbeurt - een zekere cyclus rond - van eigenaar veranderden. Pastoor Slosse had reeds in 1904 te doen met de Springherthiende te Bellegem (Rond Kortrijk, p. 1066) en zocht tevergeefs om uitleg in de woordenboeken. Hij stelde zelf een uitleg voor: ‘tiende die gemakkelijk van bezitter tot bezitter versprong’, gesteund op de vergelijking met de Holde meersch te Rumbeke die een Springmeersch is ‘omdat hij haast aan niemand toebehoort en, volgens overlevering, door drie aangelanden beurtelings, elk zijn jaar, gebruikt wordt’. Te Rumbeke was er een Sprinckthiende houck (1602; De Flou 15, 120) en waren er Sprinckmeerschen bij de voere. Op Bamesse 1615 werd verkocht ‘een hondert mersch ligghende in eene meerdere partie van drye hondert, ghemeene ende onverdeelt met Jo Stoorme ende Wwe Denys, elck in grootte tot een hondert, twelck es eenen sprynckmersch jaerlix veranderende van platse in ghelicken gheobserveert zynde’(1). Om nu te komen op onze Wieltiende: te Gits bestond er ook ‘een wielthiende... tsaemen wielende ofte rontom loopende met twee andere houcken’, beschreven in 1780: zie De Flou (17, 512) die ook een Wielthiende te Brielen en een Wielstukveld te Meulebeke opgeeft. En die wieltiende brengt mij te binnen dat er te Rumbeke een partij land was die het Wielstuk genoemd werd, maar waarvoor, naar ik meen, een andere uitleg dan voor wieltiende moet gezocht worden. In het Landboek van het graafschap Rumbeke anno 1681 staat die partij beschreven als volgt: ‘Het noorthende van een sticke lants ghenaemt het Wielstick, daer den Souverain van Vlaendre 't synen tyde justicie dede, streckende suyt ende noort, paelende... oost de heirstraete,... west den Ballinckbilck..., groot 6e 2r’. ‘Het suythende van 't voorgaende Wielstick, paelende... oost de heirstraete, suyt de straete leedende naer de Selverberch muellene ende west den Ballinckbilck, groot 1e 16r’(2). | |
[p. 305] | |
De Ballinckbilck die in deze teksten vermeld wordt, staat beschreven in hetzelfde Landboek (art. 1444) als volgt: ‘Een groot stick lants ghenaemt den Ballinckbilck paelende int gheheele oost het Wielstick, suyt de straete leedende uuyt de heirstraete naer de Selverberch muellene, - de westcant onder den Haeselt, - de oostcant onder Rumbeke, hier groot 4e 12 1/2r’. ![]()
Wielstuk, Galgestuk en Ballinckbilck Naer de Caerte Figurative van Rumbeke uit 1765
Wielstuk en Ballinckbilck werden beide afgeknot en gedeeltelijk ingelijfd in de nieuwe steenweg op Menen die in het midden der 18e eeuw werd aangelegd. Beide werden opnieuw doorsneden op 't einde der verleden eeuw bij het aanleggen van de spoorlijn Roeselare-Menen. Het Wielstuk werd 17 juli 1816 verkocht door de kinders Joye aan Jan-Frans-Bernard Vandenberghe, baas bierbrouwer op De Weeze, en dit is de meest recente vermelding van de naam Wielstuk die ik ergens gevonden heb. Op de oude Ballinckbilck werden sinds de tweede wereldoorlog de nieuwe huizen gebouwd van Paul Isebaert en van Camiel Seynaeve, voorhoofdende op de Meense steenweg.
Een Galgestraete paalde aan Wielstuk en Ballinckbilck. Het Landboek Rumbeke 1678 (art. 751) spreekt van ‘de Galgestraete leedende van 't voorseyde Wielstick naer 't casteel van Rumbeke’. En in 1788 vind ik de Ballinckbilck beschreven als palende ‘oost het Galgestuk van de kinders Joye’(3). Hieruit mag men besluiten | |
[p. 306] | |
dat het hierboven aangehaalde ‘suythende van 't Wielstick’ ook ‘Galgestuk’ genoemd werd, en dat het zeker op dit stuk land was, waar de Galgestraat op uitliep, dat de galg van 't heerschip Rumbeke destijds was opgericht(4). Dat Wielstuk ‘daer de souverain baillieu van Vlaenderen hier voortyds justitie dede’, - en daarnevens die Ballinckbilck, die toch doet denken aan een bilk waar ballingen geplaatst werden of samenkwamen (om begenadigd te worden?) - en daarop uitlopend die Galgestraat komend van 't kasteel van Rumbeke, waar in 't begin der 16e eeuw Mher Thomas de Thiennes, souverein-baljuw van Vlaanderen, woonachtig was: doet dat niet denken aan een volledig apparaat van plaatselijke vierschaar? en zou de naam Wielstuk hier niet wijzen op het wiel of rad van de strafuitvoeringen, n.l. van het radbraken? Kent men andere plaatsen waar een gelijkaardige groep van toponymen wijzen op een vierschaar of plaats ‘daer men voortyts justitie dede’? Galgestukken en galgestraten zijn schier op elke heerlijkheid te vinden. Ook ballingstraten, -wegen, -stukken, -hoeken en -pitten staan rechts en links bekend: Diksmuide had een Ballinckpoorte en op Gistel lag ook een Ballinsbilcq (De Flou). Maar Wielstukken schijnen eerder zeldzaam te zijn. Elke mededeling die kan licht brengen in onze groep Wielstuk- Ballinckbilck-Galgestuk zou mij veel genoegen doen. Met dank op voorhand aan de inzenders. Rumbeke. J. Delbaere |
|