Over de anti-musschegilden
Biekorf 1957, 224
Of de anti-musschegilden te onzent wel zo oud zijn als F. De Potter beweert (1802!), kan men onderzoeken. Kan. Tanghe in zijn boekje over Oostrozebeke (Brugge, 1874) zegt in ieder geval ‘in 1816 kon de musschengilde onlangs opgekomen reeds een feest inrichten’ (blz. 56).
Rond 1816 waren de mussche- of vosse- of mollegilden alleszins tamelijk algemeen in het Roeselaarse. De twee brieven, die wij hieronder in Bijlage weergeven, getuigen dit.
M.J. Delbaete was zo vriendelijk ons het volgende over de Rumbeekse musscheniers mede te delen.
Pieter-Louis Dela Housse, notaris te Rumbeke, gehuwd in 1817 met Carolina Vermandere van Izegem, werd bij zijn huwelijk ‘ingehaeld van de gilde van den amboge en van de gilde van de muskeniers’.
In de Gazette van Gent (31.3.1817) verscheen de aankondiging van een feest ingericht door de Rumbeekse musschegilde, met permissie van de meier, met volgende uitgeloofde prijzen: een zilveren vergulde mus aan de gilde die het grootste aantal mussen zou meebrengen, een zilveren medaille voor het schoonst inkomen meest geschikt aan het feest, één voor de verstkomende maatschappij, onder diegenen die met een muziek van minstens 10 man verschenen.
De mussekoppen moesten ten getale van 25 aaneengeschakeld zijn en na de telling zouden de koppen verbrand worden.
Aan dit feest was een eigenaardige prijs verbonden, namelijk voor wie het meest ervaren was in het hakkelen!
De koning der musschemoorders te Rumbeke was dan G. De Meulenaere, die de oproep in de Gazette van Gent ondertekende, met P.L. Dela Housse als voorzitter, L. Declercq als hoofdman en E.J. Degryse als griffier.
In verband met P.L. Dela Housse liet M. Delbaere nog weten dat hij geboortig was van Moorsele, zoon van de baljuw aldaar. Te Rumbeke werd hij notaris benoemd in 1815. Hij werd op 18 september 1817 te Rumbeke ingehaald, zoals boven gezegd, en gaf alsdan in 6 herbergen, zes halve tonnen bier te drinken. Hij overleed in 1825, pas 37 jaar oud.
De twee Wingenaars die de brief van Ardooie ondertekenen behoren eveneens tot de kringen der dorpsburgerij. Rond die jaren was een Sengier notaris en burgemeester en wellicht was een zekere Coene politiecommissaris te Wingene.
De Ardooienaar Pieter-François Minne was ook notaris. Geboren te Wakken in 1773, overleed hij te Ardooie in 1840 als jonggezel.